Bloemetje 74  De duinen en de zee.

Door Clémence Leijten
Dat is bijzonder, zo kennen wij Meisje Bloem niet. Haar animo ontbreekt. Meisje Bloem heeft nergens zin in. Je kijkt naar niks, Bloem. Meisje Bloem zegt: ‘Ik heb geen zin om te spelen.’ Meisje Bloem kijkt in de verte. Ze kijkt door het dakraam naar de straat; nog verder naar de duinen en de zee. Meisje Bloem zegt: ‘’We zouden vandaag naar de zee gaan. Meisje Bloem ziet de zee en hoort de golven en de wind. En ze zegt: ‘Ik wil naar zee, maar het kan niet.’ (31. De vlieger.) Bij een doos op zolder staat een vlieger. Meisje Bloem herinnert zich de vlieger op het strand. Zij laat die vlieger op. De wind neemt mijn vlieger mee de lucht in’, roept ze. En zo zit Meisje Bloem op zolder toch prettig te vliegeren, terwijl ze nergens zin in had. Er zit een levensles in die tekst. Meisje Bloem krijgt niet wat zij wil. Zij heeft daarom nergens zin in, maar zij pakt toch de draad weer op.

Continue Reading


Bloemetje 73. Leescrisis. 

Door: Joris Leijten
Meisje Bloem vindt op zolder een beeldje van de schrijver Jan Amos Comenius. Comenius zei lang geleden dat je in een boek niet alleen letters moet zetten, maar ook plaatjes, omdat je dan gemakkelijker kunt lezen. Meisje Bloem wat is dat dan, lezen? Meisje Bloem denkt na over lezen. Meisje Bloem zegt: ’Lezen is dat je op papier letters ziet. Als je de letters hardop zegt dan hoor je een woord. Een heleboel woorden maken een verhaal.’ Meisje Bloem zegt: ’Je kan letters lezen, maar je kan ook plaatjes lezen. Plaatjes lezen is veel gemakkelijker omdat je meteen ziet wat er staat.’ (47. Het Standbeeld) In een ander verhaaltje waarin ze oude boeken vindt: Ze denkt aan een oude bibliotheek waar ze is geweest daar rook het naar stof [..] Meisje Bloem vindt boeken leuk. Maar deze boeken vindt zij niet leuk. ‘Er staan geen plaatjes in’, zegt ze. ‘Helemaaaaaaaal geen plaatjes!’ Meisje Bloem zegt: ‘Dit zijn saaie boeken. Dit zijn boeken voor grote mensen.’ (22. De oud boeken) Precies, omdat boeken zonder plaatjes saai zijn en letters lezen moeilijk is, kiezen jongeren van nu eerder voor het bekijken van korte filmbeelden op het scherm van hun mobiele telefoon dan dat ze een uitgebreid boek lezen. Meisje Bloem ook vindt dat plaatjes makkelijker lezen. 

Continue Reading


Bloemetje 72. Respect

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem is een meisje. Een meisje dat zelfverzekerd haar eigen weg gaat. Op haar eigen wijze. Maar Bloem, wat is dat dan, eigen weg? Meisje Bloem denkt na over eigen weg. Meisje Bloem zegt: ’Eigen weg is als je wilt slapen met je hoofd op de plek van je voeten.’ Meisje Bloem zegt: ‘Eigen weg is als je denkt: ik ben Bloem, zo wil ik het doen.’ (1. Meisje Bloem.) Meisje Bloem eist de volwaardige plek op die toekomt aan ieder mens. Een volwaardige plek uit zich in respect voor haar gegeven door ieder ander. Meisje Bloem is een meisje; Meisje Bloem is een vrouw. Dat Meisje Bloem kan rekenen op respect is geen gemeengoed omdat er mannen zijn die vrouwen toe-eigenen al waren ze een ding. Respectloos. En onze samenleving kijkt weg, blijkt uit wat ik hoor in het landelijk nieuws. Vrouwen die het slachtoffer werden van seksueel geweld  kregen geen erkenning. De neiging om misbruik te verzwijgen, waarbij tegen vrouwen wordt gezegd er geen aandacht aan te schenken en dat hun ervaring iets is om je voor te schamen, functioneert in alle organisaties. Duidelijker gezegd: overal is seksueel misbruik en overal wordt seksueel misbruik onder het vloerkleed geveegd.

Ik lees een boek dat wél aandacht vraagt voor deze problematiek De kracht van vrouwen geschreven door Dr. Denis Mukwege (1). In het door oorlog verscheurde Congo behandelt deze onverschrokken voorvechter van vrouwenrechten slachtoffers van verkrachting. Corruptie, wreedheden en onverschilligheid houden de conflicten daar al decennialang in stand en verkrachting wordt ingezet als oorlogstactiek, net als nu ook in Oekraïne.   

Continue Reading


Bloemetje 71. Dialoog

Door Joris Leijten
Meisje Bloem speelt altijd alleen op haar zolder. Ze heeft wel haar pop “Vlinder” waar ze mee praat. We mogen middels het boek met haar belevenissen meekijken en meebeleven. Daar is ze zich bewust van.

Dan begint het te regenen. Te regenen! ‘Ik heb een paraplu’, zegt Meisje Bloem, ‘ons kan niks gebeuren. Wij gaan schuilen.’ Meisje Bloem en de pop zitten onder de paraplu. De pop is bang. Meisje Bloem zegt tegen de pop: ‘Er komt altijd weer zon.’ Meisje Bloem en de pop blijven geduldig schuilen tot de zon gaat schijnen. Maar Bloem, wat is dat dan, schuilen? Meisje Bloem denkt na over schuilen. Meisje Bloem zegt: ‘Schuilen is dat je je verbergt voor iets dat je bang maakt. Er kan dan niets meer gebeuren.’ Meisje Bloem zegt: ‘Maar als mijn vader bij mij is, hoef ik niet bang te zijn.’ (24 de paraplu). We laten als auteurs in het midden wie haar de vraag stelt die ze beantwoordt naar aanleiding van het voorwerp dat ze vindt. Is het haar eigen geweten, gedachten, of een alwetende verteller of toch een bezoeker die meekijkt?  De “Maar Bloem, wat is dat dan” vraag  is een  uitnodiging om de stof  te overdenken en er op te reflecteren.

Continue Reading