Bloemetje 84. Beetje koekoek
Door Clémence Leijten
Meisje Bloem springt steeds, omdat ze alles leuk vindt vandaag. Meisje Bloem springt twee stapjes naar voren en dan twee stapjes opzij. Ze zwaait met haar armen. En dan staat Meisje Bloem opeens op haar handen. ‘Ik ben een beetje koekoek’, zegt zij. Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben een beetje koekoek, omdat ik morgen een hondje krijg!’ Ze zegt blij: ‘Ik wordt vader van het hondje.’ (48. Geen doos) Nu weet ik dat een koekoek een vogel is, maar wat de uitdrukking “een beetje koekoek” betekent, wist ik niet. Wat bedoelt Meisje Bloem? Meisje Bloem zegt: ‘Een beetje koekoek ben ik als ik gek doe. Mijn moeder roept dan: “Hé Bloem, KOEKOEK!” ’ Meisje Bloem zegt: ‘Als ik een beetje koekoek ben dan moet ik springen en grinniken en dan kriebelt het in mijn buik. Dan kan ik niet stoppen.’ Genoeg kinderen om mij heen waarvan ik dat gedrag herken en waarvan ik weet hoe ik kan verzuchten ook “doe eens even rustig” en ik herinner me mijn oma, die altijd in die situaties zei “Bedaar een beetje, kar op naar buiten.’’ Want volwassenen kunnen niet goed tegen openlijke vrolijkheid, dat zijn ze verleerd.
Als ik nadenk over dat merkwaardige woordje “koekoek” dan valt me ineens een zinnetje in dat ik wél gebruik. “Dank je de koekoek” als iemand iets voorstelt dat me verontwaardigt. Ik geef ermee te kennen dat ik het onzin vind wat er is gezegd, dat ik het niet geloof of dat ik er niet mee te maken wil hebben. Als ik op onderzoek uitga, blijkt dat de oorspronkelijke uitdrukking is: loop naar de koekoek. En dat het stamt uit een tijd waarin er groot ontzag voor de duivel bestond. Men durfde de naam niet hardop uit te spreken, daarom had men namen voor de duivel zoals Joost (“Joost mag het weten”, de drommel (“hij is voor de drommel niet bang”) en men denkt dat koekoek een ander woord is voor duivel.¹ Eigenlijk zei ik dus ‘Dank je de duivel’; wat gezegd was, was duivels in mijn ogen. Als Meisje Bloem druk was dan herinnerde haar moeder haar aan de duivel en de duivel met zijn vuile streken, beloofde niet veel goeds.
Meisje Bloem verstond het woord Koekoek wel, maar ik denk niet dat Meisje Bloem de duivel kent. Wie is er nog bang voor de duivel? Nu ik het woord tik, denk ik, ik heb het woord nog nooit eerder opgeschreven. Zo weinig zit het in mijn systeem. Ik ben niet opgevoed met het Laatste Oordeel: een hel met duivels die mensen branden.
Komt de duivel, zo’n figuur met hoorntjes aan beide kanten van zijn hoofd en met in zijn hand een hooivork, eigenlijk voor in kinderverhalen? In sprookjes misschien? Ik ken ze niet. Wel duivelse daden maar die gingen dan gekleed in een sluwe vos of een kwaaie wolf. Wat mooi eigenlijk dat onze kinderen de duivel in persoon niet kennen meer! Dat is toch winst. Dat er heden ten dage mensen zijn die duivels bezig zijn, is een feit. Maar het zijn mensen nog en toch één van ons. Mensen die elk menselijks vreemd zijn, maar het blijven mensen, die tot rede kunnen komen. De duivel was in en in, in slecht en kwam geen moment tot inkeer. In de duivel zat geen enkel perspectief.
Druk zijn en tot inkeer komen na de vermaning “KOEKOEK”, dat kan. Springen en grinniken en kriebels in je buik die je niet kan stoppen, noem het druk, maar het is ook blijheid. En kunnen we dat laatste gevoel in deze tijd niet juist héél goed gebruiken?
- Van Dale (1999) Idioom woordenboek uitgave Van Dale Lexicografie Utrecht Antwerpen.