Bloemetje  70. “Word maar een mooie bloem!”

Door: Clémence Leijten
In de krant stond jaren geleden een interview met de Zweedse historicus Gunnar Broberg (1). Hij heeft een biografie over de plantkundige Carl Linnaeus geschreven. Linnaeus was de man die rond 1750, 1600 planten en dieren een wetenschappelijke naam gaf. De voertaal in de wetenschappelijk wereld was latijn, dus waren het Latijnse namen. Linnaeus gaf ook de mens zijn wetenschappelijk naam: Homo sapiens. “Homo” is Latijn voor mens en “sapiens” is het Latijnse woord voor wijs. Een “homo sapiens” betekent daarom: wijze mens. Broberg zegt erbij: “Met de nadruk op wijs in plaats van verstandig. Met verstand word je geboren, maar wijsheid verwerf je, zo redeneerde Linnaeus.” Met de menselijke eigenschap ‘verstand’ (denken) die je weet te gebruiken, kun je wijs worden. Met andere woorden: het verstand; het denken is aangeboren; de wijsheid moet zich ontplooien. Zo wordt Meisje Bloem in het prentenboek aan de lezer voorgesteld. Ze heet Bloem, Meisje Bloem. Misschien heet ze ook wel Anne, of Alice, of Aagje, maar iedereen noemt haar Bloem. “Bloem” noemde haar vader haar omdat ze werd geboren op de eerste dag van de lente. “Word maar een mooie bloem”, zei hij (1. Meisje Bloem). Daarmee gaf haar vader haar de ruimte om zich te ontplooien; om haar verstand zo te gebruiken dat zij een wijze mens zou worden; een homo sapiens.

Meisje Bloem blijkt een wijs meisje te zijn. Dat vertellen de verhaaltjes: “Meisje Bloem is eigen wijs” zeggen sommige mensen. En daarmee bedoelen zij dat Meisje Bloem haar eigen weg gaat. (1. Meisje Bloem). Een kind dat zijn eigen weg gaat? Een kind dat zélf denkt, dat niet meelift op de gedachten van anderen; een kind dat bijvoorbeeld denkt: dat deugt niet wat dat daar gebeurt. Als kinderen als Meisje Bloem de wereld bevolken dan is er gerechtigheid. Aan Meisje Bloem wordt gesuggereerd om een muur te bouwen om de stad van blokken die ze aan het bouwen is. Maar ze weigert. Ze zegt: Een muur om de stad houdt de mensen die buiten mijn stad wonen tegen. Je kunt niet met hen praten. Je kunt niks samen doen. Ze zegt: ‘Ik ben Bloem, ik wil juist alles met alle mensen samen doen.’ (51. De blokkendoos) Dat is wijs van Meisje Bloem. Want alleen door samen te praten en samen dingen te doen, kun je floreren; kun je ontkiemen, opbloeien en groeien tot een bloem.

In het Jeugdjournaal zie ik een jongen die worstjes bakt voor Oekraïne en twee jongens die bloemen hebben gekocht en die duurder doorverkopen. En kinderen die een taart bakken en in stukjes snijden te koop voor elk 50 cent. Een ander zamelt karrenvol plastic flessen in en vangt daar geld voor bij de supermarkt. De lerares is aan het woord (zij erkent de kracht van een kind).
Ze zegt: “Ik heb alleen maar gezegd: wat kunnen we doen? En toen zijn de kinderen zélf gaan denken.” Enthousiast zijn ze aan het werk. Ze geloven in hun missie. En tegelijk zijn ze in staat zich in die mensen daar in die oorlog, in te leven. ‘Ze hebben helemaal daar niks meer’, zegt een jongen ‘en ik heb alles.’ En hij vult een schoendoos met zijn spulletjes voor een vluchteling en op die doos heeft hij bovendien een mooie tekening gemaakt.
De kinderen zijn allemaal blij dat ze veel geld ophalen en dat ze veel dozen met spulletjes hebben gemaakt en dat ze daarom veel mensen kunnen helpen. Wijze kinderen, die hun denken gebruiken om te antwoorden op al het onwijze geweld van de oorlog.         

  1. Venhuizen, Gemma ‘Linnaeus zag de banaan als kennisboom’ interview met Gunnar Broberg historicus over zijn toen net verschenen biografie “Carl Linnaeus”, NRC , maandag 31 augustus 2020.