Bloemetje 158. Ouderdom

Door Clémence Leijten

Meisje Bloem vindt op zolder een schilderij met een mevrouw er op met een baby. ‘Dat is een moeder’, zegt Meisje Bloem, ‘dat kun je zien aan de borsten’ ’De baby heeft honger’, zegt Meisje Bloem. ‘In de borst zit melk’. Ze zegt: ‘Die baby wil groeien.’ Meisje Bloem zou ook willen groeien. Meisje Bloem gaat staan op haar tenen. Ze wil de balk pakken boven haar hoofd, maar ze kan er nog niet bij. Meisje Bloem zet een streepje boven haar hoofd op de balk. Ik ben groter dan het streepje van vorig jaar’, zegt ze. 
Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben nu bijna een groot mens.’ Ze zegt: ‘Grote mensen mogen laat naar bed. Grote mensen mogen zelf een snoepje pakken. Grote mensen mogen zelf weten wat ze doen.
’ ( 25. Het schilderij)  Meisje Bloem, dat is waar, maar grote mensen worden ook ouder en er fysiek niet mooier op. En lichaamsfuncties vallen met der jaren uit. Is dat wat je ook weet over groeien, Meisje Bloem? Kijk naar mij, jouw oma. 

Continue Reading


Bloemetje 157. Reizen.

Door: Joris Leijten
Meisje Bloem blijft graag thuis. Ze reist in het boek niet veel. Waarschijnlijk fietst ze dagelijks van huis naar school bij haar in de wijk en of naar vriendjes en vriendinnetjes of supermarkt, mogelijk begeleid door één van haar ouders maar we spreken er in het boek niet over. Dit zijn korte standaard ritjes.

“Meisje Bloem kijkt in de verte. Ze kijkt door het dakraam naar de straat; nog verder naar de duinen en dan ziet ze de zee. Meisje Bloem zegt: ‘We zouden vandaag naar de zee gaan.’ Meisje Bloem ziet de zee en hoort de golven en de wind. En ze zegt: ‘Ik wil naar de zee, maar het kan niet.’ ( 31. De vlieger) Meisje Bloem kan niet alleen naar zee omdat haar ouders moeten werken en haar met de auto moeten brengen.

Continue Reading


Bloemetje 156. Een standbeeld en een gróte bos bloemen.

Door Clémence Leijten.

Meisje Bloem vindt op zolder een beeldje. Zij herkent het beeldje, omdat het staat ook op het plein in de stad. Het is de filosoof Jan Amos Comenius. Meisje Bloem zegt: ‘Meneer Comenius zei lang geleden dat je in een boek niet alleen letters moet zetten, maar ook plaatjes. Dat is leuker voor kinderen.’ Ze zegt: ‘Dus meneer Comenius zei dat je bij het woord “eend”, een plaatje moet tekenen van een eend.’ Meisje Bloem zegt: ‘Dat is handig, dan kun je makkelijker lezen.’ Meisje Bloem denkt aan de boeken die ze heeft. ‘Stel je voor dat er geen plaatjes in staan, alleen maar letters! Wat zou dat saai zijn’, zegt ze. Meisje Bloem zegt tegen meneer Comenius: ‘Ik vind dat u wel een standbeeld verdiend hebt.’  (47. het standbeeld)  Meisje Bloem, meneer Comenius heeft een standbeeld verdiend, maar niet alleen daarom. Weet jij, Meisje Bloem, wat hij anno 1650 gezegd heeft over vrede? Hij geloofde dat onderwijs een sleutel is  tot vrede, tot het bevorderen van begrip, tolerantie en broederschap tussen mensen en volken!  

Continue Reading


Bloemetje 155. Zomervakantie.

Door Joris Leijten.
Meisje Bloem maakt, in het boek, veel dingen mee in haar huis op haar zolder. Ze gaat graag op avontuur om te kijken naar nieuwe voorwerpen en verhalen te verzinnen. Dat vindt zij het leukst.

Wij (de auteurs) hebben het in het boek niet over een zomervakantie van Meisje Bloem. Meisje Bloem zal misschien, net als veel andere kinderen, het heel leuk vinden om zes weken lang niet naar school te hoeven om te leren lezen en schrijven.  We weten daarom  niet of ze het leuk vindt om met haar ouders in het binnen- of buitenland in een caravan of een tent te kamperen. Op een camping aan het strand van bij steden. Vind jij jouw zomervakantie die voor de deur echt leuk? 

Ik herken mij in Meisje Bloem. Als soort kon ik mij thuis ook enorm vermaken met tekenen en schrijven. Zomervakantie vond ik leuk maar na vier weken wilde ik wel weer graag naar school. Om in mijn dagelijks vertrouwde ritme  te blijven. Ik ging wel het gezin twee weken op vakantie met een caravan, naar Frankrijk of Duitsland om de cultuur daar te bekijken . Het was leerzaam en ook leuk. Ik kijk er met plezier op terug. Ik ging ook naar het “Huttenbouwkamp” in de stad en later ging ik naar een archeologisch graafkamp om bij een opgraving te helpen. Maar om nu te zeggen dat ik er energie van kreeg: nee! Voor mij kostten de cultuurtrips en de kampen meer energie dan zij energie opleverden, wat toch de bedoeling zou moeten zijn.
De overige weken thuis van school kon ik uitrusten en energie opdoen.   

Continue Reading