Bloemetje 66 Zintuigen.

Door Joris Leijten
In het prentenboek Meisje Bloem zie je de mooie kwaliteit van de tekeningen van Clémence Leijten en misschien hoor je de leuke verhalen als je het boek voorleest aan anderen of voorgelezen wordt, of hardop voorleest aan jezelf. Ook voel je de kwaliteit met het glimmende papier en karton van de pagina’s en de kaft.

Meisje Bloem gebruikt haar zintuigen ook in de verhalen. Ze kijkt goed naar alle voorwerpen die ze vindt. De meeste voorwerpen voelt ze en gebruikt ze letterlijk in haar spel. Ze heeft een goed voorstellingsvermogen om iets te bedenken wat ze met het voorwerp kan doen en speelt het uit.

Ze gebruikt alle zintuigen diep zoals ze gebruikt moeten worden en daarmee leert en nodigt ze de lezers uit ook hun zintuigen te gebruiken. In elk verhaaltje zit er wel een zintuigelijke ervaring verscholen. Ruiken met de neus is onze wereld een onderschat zintuig. In verschillende verhaaltjes van Meisje Bloem zit wél iets dat ruikt. Dat hebben wij als auteurs bewust ingebracht.

Het duidelijkst is natuurlijk het windje dat ze zelf produceert omdat ze uiensoep gegeten heeft. Meisje Bloem houdt haar adem in en knijpt haar billen dicht. Het ruikt hier niet prettig, Bloem. Meisje Bloem zegt: ‘Dat klopt, ik heb een windje gelaten.’ Meisje Bloem zegt: ‘Houd je neus dicht, want ik moet nog een windje laten.’ Ze laat nog een windje. … Maar Bloem, wat is dat dan, een windje? Meisje Bloem denkt na over een windje. Meisje Bloem zegt: ‘Een windje is een vergissing van je billen. Als ik een windje laat, moet ik zeggen: “Pardon voor het windje”.’ Meisje Bloem zegt: ‘Raar eigenlijk, want oma zegt dat een windje juist opruimt en dat je dikke buik dun wordt van een windje en dat je dan weer iets kunt eten.’ (39. De uien)

Ook ruikt ze het stof van de oude boeken die zij vindt: Meisje Bloem vindt een oude doos.
Ze maakt hem open. Meisje Bloem niest. Ben je verkouden, Bloem? Meisje Bloem zegt: ‘Ik nies door het stof in de doos.’ Meisje Bloem kijkt in de doos. Er zitten oude boeken in de doos. Ze denkt aan een oude bibliotheek, waar ze is geweest. Daar rook het naar stof. …Meisje Bloem blaast het stof van de boeken. Meisje Bloem vindt boeken leuk….
Maar Bloem, wat is dat dan, stof? Meisje Bloem denkt na over stof. Meisje Bloem zegt: ‘Stof
is wat er overblijft van iets dat heeft bestaan. Een heel klein stukje van een oude kast. Of een heel klein stukje van een oude steen. Of een heel klein stukje van een oude plant, maar ook van oude mensen.’ Meisje Bloem zegt: ‘Het zweeft overal en komt langzaam op alles.’ (33. De oude boeken)
Ook op het gebied van proeven en smaak zit erin verschillende verhaaltjes iets. Meisje Bloem zegt: ‘We spelen dat ik jarig ben. Dan kan ik trakteren.’ Meisje Bloem legt een snoepje op de jas van de pop. En ze steekt een snoepje in haar eigen mond…Maar Bloem wat is dat dan, snoepje? Meisje Bloem denkt na over een snoepje. Meisje Bloem
zegt: ‘Een snoepje is het lekkerste van de wereld.’ Ze likt het spuug van haar lippen. Meisje
Bloem zegt: ‘Er komt water in je mond als je denkt aan iets lekkers.’ (30. De snoepjes)

Uit het verhaaltje “De deken” blijkt dat ze van worstenbroodjes houdt.
“In de hoek van de zolder ligt een dikke warme, wollen denken. Meisje Bloem stapt in de deken en rolt zich om en om. ‘Ik lijk wel een warme worst’, zegt ze, ‘ín een broodje.’ Meisje Bloem houdt van warme worst in een broodje. Opeens ligt de in een bakkerswinkel lekker te geuren met naast zich nog meer warme worstjes in een broodje.”(38. De deken)
Iedereen gebruikt altijd al zijn zintuigen en zo ook Meisje Bloem. Alle zintuigen zijn even belangrijk en het is goed om dat te laten zien, horen ruiken, proeven en voelen in kinderboeken. De boeken van Joleijt zijn afgestemd op de doelgroep en zijn altijd gericht op het beleven van de stof en het ervaren met alle zintuigen.