Door Joris Leijten.
Al negentien jaar wordt in Naarden ieder jaar in maart de geboortedag van de Tsjech, Jan Amos Comenius (1592-1670) gevierd. Hij ligt in Naarden begraven. Meisje Bloem herkent in het gipsen beeldje dat ze op zolder vindt van het beeld van Comenius, dat staat achter de grote kerk in haar stad. Meisje Bloem zegt: ‘Meneer Comenius zei lang geleden dat je in een boek niet alleen letters moet zetten, maar ook plaatjes. Dat is leuker voor kinderen.[..] Meisje Bloem denkt aan de boeken die ze heeft. ’Stel je voor dat er geen plaatjes in staan, alleen maar letters! Wat zou dat saai zijn’, zegt ze. Meisje Bloem zegt tegen meneer Comenius: ‘Ik vind dat u wel een standbeeld verdiend hebt’ (47. Het standbeeld). Jan Amos Comenius was een auteur. Wat Meisje Bloem niet weet is dat Jan Amos Comenius veel meer deed en een alleskunner was (een homo-universalis). Priester, theoloog, filosoof, pedagoog, maar ook vredesstichter. Vorige week zaterdag was ik in de Grote Kerk van Naarden om Comeniusdag 2022 te vieren. Het thema was ‘Oorlog en vrede’. Jaarlijks wordt daar een prijs uitgereikt aan een persoon die zich in de lijn met het denken en handelen van Comenius inzet voor vorming, onderwijs, wetenschap en cultuur en zo bijdraagt aan de ontwikkeling van een internationale samenleving.
Continue Reading
Door Joris Leijten.
We zeggen vaak dat de zolder van Meisje Bloem eigenlijk de samenleving is. Veel onderwerpen worden indirect besproken door Meisje Bloem. Afgelopen drie weken stond Europa in het teken van de snelle opkomende oorlog in Oekraïne door Rusland. Het onderwerp is zo groot en enerzijds ver weg maar ook dichterbij dan oorlogen aan de andere kant van de wereld.
Ze geeft toe als ze een stapel kranten over de Watersnood van 1953 vindt, dat slecht nieuws haar raakt. ‘Wat erg’, zegt Meisje Bloem, ‘ik wist het niet.’ Ze zegt tegen de krant: ‘Dank je wel, dat je mij dit hebt verteld.’ Meisje Bloem denkt na, de gaatjes in haar ogen zijn groot. Ze zegt: ‘Als hier de zee (lees oorlog) komt, dan zit ik op onze zolder droog.’ Maar Bloem, wat is dat dan, een krant? Meisje Bloem denkt na over een krant. Meisje Bloem zegt: ‘Een krant vertelt wat er is gebeurd. Alle dingen. Dingen die leuk zijn, maar ook dingen die niet leuk zijn.’ Meisje Bloem zegt: ‘Als je de krant leest dan kan je niet zeggen: ik wist het niet.’ (46. De kranten) Dit geldt ook voor kranten en tv-beelden die nu tot ons komen. We moeten het er over hebben om het een plek te kunnen geven. Zij vindt dat ze voorlopig veilig zit op haar veilige zolder.
Continue Reading