Bloemetje 71. Dialoog

Door Joris Leijten
Meisje Bloem speelt altijd alleen op haar zolder. Ze heeft wel haar pop “Vlinder” waar ze mee praat. We mogen middels het boek met haar belevenissen meekijken en meebeleven. Daar is ze zich bewust van.

Dan begint het te regenen. Te regenen! ‘Ik heb een paraplu’, zegt Meisje Bloem, ‘ons kan niks gebeuren. Wij gaan schuilen.’ Meisje Bloem en de pop zitten onder de paraplu. De pop is bang. Meisje Bloem zegt tegen de pop: ‘Er komt altijd weer zon.’ Meisje Bloem en de pop blijven geduldig schuilen tot de zon gaat schijnen. Maar Bloem, wat is dat dan, schuilen? Meisje Bloem denkt na over schuilen. Meisje Bloem zegt: ‘Schuilen is dat je je verbergt voor iets dat je bang maakt. Er kan dan niets meer gebeuren.’ Meisje Bloem zegt: ‘Maar als mijn vader bij mij is, hoef ik niet bang te zijn.’ (24 de paraplu). We laten als auteurs in het midden wie haar de vraag stelt die ze beantwoordt naar aanleiding van het voorwerp dat ze vindt. Is het haar eigen geweten, gedachten, of een alwetende verteller of toch een bezoeker die meekijkt?  De “Maar Bloem, wat is dat dan” vraag  is een  uitnodiging om de stof  te overdenken en er op te reflecteren.

Continue Reading


Bloemetje  70. “Word maar een mooie bloem!”

Door: Clémence Leijten
In de krant stond jaren geleden een interview met de Zweedse historicus Gunnar Broberg (1). Hij heeft een biografie over de plantkundige Carl Linnaeus geschreven. Linnaeus was de man die rond 1750, 1600 planten en dieren een wetenschappelijke naam gaf. De voertaal in de wetenschappelijk wereld was latijn, dus waren het Latijnse namen. Linnaeus gaf ook de mens zijn wetenschappelijk naam: Homo sapiens. “Homo” is Latijn voor mens en “sapiens” is het Latijnse woord voor wijs. Een “homo sapiens” betekent daarom: wijze mens. Broberg zegt erbij: “Met de nadruk op wijs in plaats van verstandig. Met verstand word je geboren, maar wijsheid verwerf je, zo redeneerde Linnaeus.” Met de menselijke eigenschap ‘verstand’ (denken) die je weet te gebruiken, kun je wijs worden. Met andere woorden: het verstand; het denken is aangeboren; de wijsheid moet zich ontplooien. Zo wordt Meisje Bloem in het prentenboek aan de lezer voorgesteld. Ze heet Bloem, Meisje Bloem. Misschien heet ze ook wel Anne, of Alice, of Aagje, maar iedereen noemt haar Bloem. “Bloem” noemde haar vader haar omdat ze werd geboren op de eerste dag van de lente. “Word maar een mooie bloem”, zei hij (1. Meisje Bloem). Daarmee gaf haar vader haar de ruimte om zich te ontplooien; om haar verstand zo te gebruiken dat zij een wijze mens zou worden; een homo sapiens.

Continue Reading


Bloemetje 69. Toch nog oorlog.

Door Joris Leijten.
Al negentien jaar wordt in Naarden ieder jaar in maart de geboortedag van de Tsjech, Jan Amos Comenius (1592-1670) gevierd. Hij ligt in Naarden begraven. Meisje Bloem herkent in het gipsen beeldje dat ze op zolder vindt van het beeld van Comenius, dat staat achter de grote kerk in haar stad. Meisje Bloem zegt:Meneer Comenius zei lang geleden dat je in een boek niet alleen letters moet zetten, maar ook plaatjes. Dat is leuker voor kinderen.[..] Meisje Bloem denkt aan de boeken die ze heeft. ’Stel je voor dat er geen plaatjes in staan, alleen maar letters! Wat zou dat saai zijn’, zegt ze. Meisje Bloem zegt tegen meneer Comenius: ‘Ik vind dat u wel een standbeeld verdiend hebt’ (47. Het standbeeld). Jan Amos Comenius was een auteur. Wat Meisje Bloem niet weet is dat Jan Amos Comenius veel meer deed en een alleskunner was (een homo-universalis). Priester, theoloog, filosoof, pedagoog, maar ook vredesstichter. Vorige week zaterdag was ik in de Grote Kerk van Naarden om Comeniusdag 2022 te vieren. Het thema was ‘Oorlog en vrede’. Jaarlijks wordt daar een prijs uitgereikt aan een persoon die zich in de lijn met het denken en handelen van Comenius inzet voor vorming, onderwijs, wetenschap en cultuur en zo bijdraagt aan de ontwikkeling van een internationale samenleving.

Continue Reading


Bloemetje 68. Ik wist het niet

Door Joris Leijten.
We zeggen vaak dat de zolder van Meisje Bloem eigenlijk de samenleving is. Veel onderwerpen worden indirect besproken door Meisje Bloem. Afgelopen drie weken stond Europa in het teken van de snelle opkomende oorlog in Oekraïne door Rusland. Het onderwerp is zo groot en enerzijds ver weg maar ook dichterbij dan oorlogen aan de andere kant van de wereld.

Ze geeft toe als ze een stapel kranten over de Watersnood van 1953 vindt, dat slecht nieuws haar raakt. ‘Wat erg’, zegt Meisje Bloem, ‘ik wist het niet.’ Ze zegt tegen de krant: ‘Dank je wel, dat je mij dit hebt verteld.’ Meisje Bloem denkt na, de gaatjes in haar ogen zijn groot. Ze zegt: ‘Als hier de zee (lees oorlog) komt, dan zit ik op onze zolder droog.’ Maar Bloem, wat is dat dan, een krant? Meisje Bloem denkt na over een krant. Meisje Bloem zegt: ‘Een krant vertelt wat er is gebeurd. Alle dingen. Dingen die leuk zijn, maar ook dingen die niet leuk zijn.’ Meisje Bloem zegt: ‘Als je de krant leest dan kan je niet zeggen: ik wist het niet.’ (46. De kranten) Dit geldt ook voor kranten en tv-beelden die nu tot ons komen. We moeten het er over hebben om het een plek te kunnen geven. Zij vindt dat ze voorlopig veilig zit op haar veilige zolder.

Continue Reading