Bloemetje 62. Moeilijke thema’s

Door Joris Leijten
In oktober stond in de NRC een artikel “Dino’s en korte rokjes worden uit de schoolboeken geweerd” (NRC 8 oktober 2021). In het artikel is uitgezocht dat er bij grote uitgevers vooraf een duidelijke instructie wordt gegeven voor het maken van schoolboeken: illustratoren en tekstschrijvers krijgen de opdracht om ‘wereldse’ zaken als kermis, carnaval, make-up en tatoeages te vermijden. Ook is de evolutieleer dikwijls een verboden onderwerp.
In de opdracht worden allerlei restricties gegeven om moeilijke onderwerpen in het onderwijs uit de weg te gaan. Er wordt al vooraf een censuur toegepast. De tekstschrijvers en illustratoren krijgen een contract waar ze zich inhoudelijk aan moeten houden. Dit was onbekend voor mij.
Als uitgever Joleijt heb ik mijzelf en onze auteurs nooit zelfcensuur opgelegd. Ik voel mij aangesproken door het artikel en vraag mij af of ik toch ook vooraf censureer? Ik denk het niet.
Voor Joleijt ga ik uit van mijn eigen normen en waarden. Vind ik het leuk, leerzaam en mooi dan besluit ik te publiceren en die instelling geldt ook voor medeauteur en illustrator Clémence Leijten.
De Kerndoelen van het basisonderwijs zijn niet voor niets heel open gesteld zodat het maatschappelijk leven per vak heel breed aangeleerd kan worden. In de Kerndoelen wordt niet specifiek genoemd wat er niet afgebeeld of genoemd mag of kan worden.
We hebben voor Meisje Bloem al schrijvende in ons boek steeds meer voorwerpen en onderwerpen laten vinden die we in de samenleving belangrijk vinden voor kinderen van 4 tot 9 jaar. De zolder van Meisje Bloem is een veilige mini samenleving waar ze veel meemaakt en leert

Ik heb nog nooit negatief commentaar gehad op de belevenissen van Meisje Bloem. Niemand zei me dat zij voor hem of haar te ver gaat in haar opmerking.
Naar aanleiding van het artikel kan ik mij voorstellen dat verschillende verhalen voor bepaalde onderwijsvormen en/of ouders te ver zouden kunnen gaan, omdat zij hun kinderen willen beschermen tegen het kwaad in de wereld bijvoorbeeld. In het verhaaltje ‘De dooie muis’ vindt Meisje Bloem een dode muis. Ze aait het kopje de muis is koud. ‘Heb je het koud ?’ vraagt Meisje Bloem aan de muis. ‘Ik weet wat!’ zegt ze. Van haar pop neemt ze de jurk en die trekt ze over zijn hoofd.


De concluderende vraag “Wat is dat dan dood?” die ze zelf beantwoordt, is: “Dood is, als je niet meer kunt denken en niet meer kunt voelen en je wilt niks. Het is helemaal stil van binnen, maar dat weet je niet omdat je niet meer kunt denken. Je bent er niet meer als je dood bent. Meisje Bloem zegt: ‘Mijn opa is dood. Stil is het zonder hem, maar dat weet hij niet. .’ Ik weet het. Maar dat komt omdat ik levend ben.’ (6. De dooie muis). Lesgeven, praten over de dood blijkt voor leerkrachten op basisscholen moeilijk. Ondanks dat het gegeven dagelijks leven is voor kinderen omdat huisdieren en mogelijk opa en oma en anderen overlijden.
Om het kringgesprek bij zo’n thema los te maken hebben we in het lesboek aanknopingspunten bij het onderwerp gemaakt met mogelijke antwoorden. Bijvoorbeeld: Hoe dood eruit ziet? “Heb jij wel eens gezien dat een mens, of een dier, of een plant, dood was? Mogelijke antwoorden: Oma was helemaal stil.
De goudvis lag in de kom met zijn buik naar boven. De vlieg kon ik zomaar oppakken, hij vloog niet meer weg. De plant voor het raam was helemaal geel geworden”
Ook hebben we bij elk thema een toepasselijke activiteit bij bedacht: “We leggen een hele mooie bloem met een steel op een krant en geven hem geen water. De komende dagen kijken we wat er met de steel gebeurt. Op een dag zien we dat de bloem bruin wordt en na nog een paar dagen gaat de bloem knisperen en wordt hij droog net als de muis in het verhaal van Meisje Bloem. De bloem is dood. Wil jij voelen, hoe dood eruit ziet?” (uit lesboek “De gedachten van Meisje Bloem” bij verhaaltje 6.)
We gaan in onze lesboeken geen onderwerp uit de weg, alles wat gebeurt is relevant. Zelfs dood. De ervaring leert dat kinderen dat waarderen en dat het hen niet schaadt. Integendeel. Zij kunnen ons, volwassenen iets leren. Kinderen gaan bijvoorbeeld met de dood reëler om dan wij volwassenen veelal denken.
Het verhaaltje 8 ‘Het Trapje” toont dat. Meisje Bloem komt terug op het overlijden van haar opa . Ze meent dat hij nu in de hemel is. In de hemel zitten mensen die dood zijn gegaan. Buurman is doodgegaan, en het zusje van Borre van school. Meisje Bloem weet wat dood is. ‘Opa is dood. Die woont nu ook in de hemel’, zegt ze”. Via het trapje dat op zolder staat, wil ze gaan koffiedrinken bij haar opa in de hemel. Zij heeft een eigen beeld van de hemel. Ze zegt: De hemel is een huis voor dooie mensen. Het is een mooi huis en ze hebben het er goed en ze hebben nooit ruzie. Meisje Bloem zegt: ‘Mijn moeder zegt: ‘Ik weet niet of zo’n huis wel bestaat.” Maar ik vind het een goed idee, dan kan ik mijn opa tenminste ergens vinden.’(8. Het trapje).
Ook een moeilijk thema dat mogelijk gevoelig ligt in bepaalde onderwijsvormen is de evolutietheorie. Indirect komt het thema voor in het verhaaltje 14 “De steen” waar Meisje Bloem op zolder een doos met versteende fossielen vindt, zoals het huisje van een slak. Die slak heeft geleefd toen de wereld net bestond. Het is een fossiel’, zegt ze deftig. Ze zegt: ‘Een fossiel is een restje van toen de wereld pas bestond’. Op de vraag aan haar, hoe de wereld was, toen hij net bestond, antwoordt ze: De wereld toen hij net bestond was nog alleen een berg zand. Er waren wel dieren, maar nog geen mensen.’ Meisje Bloem zegt: ’Dieren bestaan langer dan mensen. Mensen zijn er eigenlijk pas.’
Een ander moeilijk thema is seksualiteit, een blote borst bijvoorbeeld. Afbeeldingen en filmpjes met naakt, mogen volgens de huidige opvattingen van sociale media niet gedeeld worden en worden soms geweigerd; zelfs als het naakt functioneel is. Ik vraag me af of de afbeelding van verhaaltje 25. Het schilderij geaccepteerd wordt. Ik heb het als test, nog niet geprobeerd. Het verhaaltje gaat over groot worden en toont een schilderij met een borstvoeding gevende moeder en haar kind. Heel reëel zegt Meisje Bloem: ‘Dat is een moeder, dat kun je zien aan de borsten ’en ze zegt verder: ‘De baby heeft honger. In de borst zit melk’. Ze zegt: ‘Die baby wil groeien.” (25 Het schilderij). Alle kinderen komen moeders tegen met kleine baby’s die hun kind zelf voeden en weten heel goed waar de borst voor dient.

Wij van Joleijt willen niet invullen wat kinderen wel en niet moeten denken.
Wij laten de personages in onze boeken hun verhaal vertellen. Onze lezers kunnen, wat zij vertellen, herkennen, maar zij kunnen hun gedachten ook afwijzen. Ik koos hun verhalen uit, omdat ik vond dat hun verhaal een bijdrage levert aan een leukere wereld.

De grote uitgevers van schoolboeken hebben een grote invloed op het onderwijs. Schooldirecteuren hebben met hun levensinstelling ook grote invloed op de inhoud van het schoolmateriaal.
De uitgevers, blijkt uit het artikel in de NRC, laten hun oren uit voorzorg al hangen naar de scholen om ze niet voor de schenen te schoppen en schrappen daarom “Dino’s en korte rokjes.”.
Ik ben een kleine ideële uitgever en laat mijn oren op dit punt, niet hangen naar wensen van het onderwijs.

1. NRC “Dino’s en korte rokjes worden uit de schoolboeken geweerd” - 8 oktober 2021.