Bloemetje 9. Rommel.
Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem moet van haar moeder de rommel op haar kamer opruimen en mag niet naar zolder.’ Meisje Bloem vindt opruimen niet nodig en ook niet nuttig. Meisje Bloem zegt: ‘Opruimen is alles neerzetten zoals mijn moeder het wil. “Alle spulletjes moeten in de kast”, zegt mijn moeder. Maar dan vergeet ik ze, omdat ik ze niet zie.’ Meisje Bloem zegt: ‘Als alles opgeruimd is, heb ik niks om over te denken’ (22. Het niksje). De opdracht van de moeder aan Meisje Bloem om haar kamer op te ruimen zet mij aan het denken. Als mijn moeder mij vroeger vroeg mijn kamer op te ruimen, wist ik dat ze bedoelde dat het er een rommel was. Maar wat is rommel? Ik kijk om me heen en zie de sporen van het sinterklaasfeest gisteravond: de dozen, het pakpapier. Ik geniet na. Ik pak er een mooi papier uit omdat ik daar plaatjes uit wil knippen; ik vind nog een gedichtje dat mij weer aan het lachen maakt en van de surprise die ik kreeg, maak ik een schilderij, dat ik ophang in de keuken. Is dit rommel?
Er zijn mensen die dit rommel vinden. Couturier Jan Taminiau (1) gaf een interview op de televisie en sprak over zijn oma die de spullen op haar zolder “rommel” noemde, maar hij vond ze prachtig. Hij vertelde dat de zolder van zijn oma juist de broedplaats is geweest voor zijn inspiratie later. De verslaggever vroeg of hij in gedachte nog wel eens naar die zolder toeging. Taminiau antwoordde: “Totaal. De zolder bij oma is eigenlijk nu mijn hoofd.” Jan Tamineau zegt dat al dat moois van toen ligt opgeslagen in zijn hoofd en dat hij daar nu al zijn ideeën uit put en dat hij zich gekwetst voelde toen zijn oma, iets wat hij zo mooi vond, “waardeloos” noemde. Hij zei dat haar uitspraak een soort dolk in zijn hart was, omdat het zijn “schatten” waren. Ik snap heel goed wat hij bedoelt: afgedankte spullen zijn ook inspirerend, Jan Taminiau voelde zich met de afgedankte spullen op de zolder van zijn oma schat-rijk.
De Britse antropoloog Mary Douglas zegt dat je een hoeveelheid afgedankte spullen als rommel kunt bekijken, als chaos of als inspiratie. Ze schrijft in haar boek Reinheid en gevaar (2) dat een berg lappen wanorde oplevert, maar ze zegt daarover: wanorde vernietigt onmiskenbaar het patroon in mijn leven maar levert óók het materiaal voor honderdduizenden nieuwe patronen. Een patroon is de manier waarop ik alles regel. Dit is een levenspatroon: ik kan een lepel vinden rechtsonder in de la onder het aanrecht, de jurk die ik aan wil hangt netjes in de kast, de uitgeknipte krantenartikelen vind ik blindelings in een mapje in de la van mijn bureau. Ik ben dat gewoon, ik ben dat gewend. Wanorde vernietigt, zegt Mary Douglas, daarmee gaat dat patroon in mijn leven kapot. De lepels liggen dan niet meer netjes in de la, de kleren niet op hangertjes in de kleerkast, de geknipte kranten artikelen liggen her en der door de kamer. Maar ze zegt ook dat chaos bouwstenen levert en mij aan het denken zet en vormt tot iets nieuws. De lepel die nog op tafel ligt wordt een goocheltruc, de jurk die ergens ligt herinnert mij plotseling aan een mooie zomerdag; de uitgeknipte kranten artikelen her en der nodigen mij uit een blog te schrijven voor de website Meisje Bloem. Dat is wat Jan Taminiau met zijn “broedplaats voor zijn inspiratie” bedoelde, maar ook Meisje Bloem bedoelde, toen ze zei, dat als alles opgeruimd was, zij niets had om over te denken. Ik ben van mening dat wat sommige mensen wanorde noemen grote mogelijkheden biedt voor het maken van nieuwe dingen zoals ik uit de “rommel” van Sinterklaasavond de surprise viste die nu vrolijk in mijn keuken hangt als een mooi schilderij.
De oma van couturier Taminiau zag de spullen op de zolder als chaos, als rommel. Die spullen op haar zolder verstoorden haar levenspatroon, daarom liggen ze boven in haar huis, ver uit haar zicht. Jan Taminiau zag de spullen op haar zolder anders, hij zag ze als inspirerend. De gordijnen die hij zich herinnert van de zolder, al die lapjes, al die kraaltjes, al die lintjes en kleren past hij nu toe op de mooie jurken die hij ontwerpt. Jurken die glimmen van de pailletten, in prachtige kleuren, in buitengewone vormen zoals de kleren die hij maakte voor koningin Maxima. Voor Meisje Bloem is wat op haar zolder ligt aan spullen ook inspirerend. Ze zetten haar aan het denken: het verdroogde bruidsboeket doet haar denken aan de bruiloft van lang geleden, een deken maakt haar tot een worstenbroodje, de oude kranten van lang geleden vertellen haar over de watersnoodramp van 1953. Meisje Bloem zegt: ‘Een zolder is een plek waar mensen spullen bewaren. Spullen die oud zijn maar niet weggegooid mogen worden, omdat die spullen nog een verhaal hebben.’ Meisje Bloem zegt: ‘De spullen op de zolder vertellen hun verhaal aan mij’(2. De dozen). “Rommel” vertelt verhalen, oneindig veel. Inspirerend is dat!
- Couturier Jan Taminiau praat met Jeroen Snel van het televisieprogramma Blauw Bloed ter gelegenheid van zijn tentoonstelling in het Centraal Museum in Utrecht- 21 april 2018.
- Douglas Mary (1966) Reinheid en gevaar, uitgave Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen.