Door: Joris Leijten
Deze weken is de volwassen Boekenweek. De Boekenweek heeft het thema ‘Tweestrijd’. Meisje Bloem is voor alle leeftijden van 8 tot 88 jaar, zeggen we altijd, dus komt bij mij de vraag op : is het thema ook van toepassing op dit prentenboek.
Heeft Meisje Bloem een tweestrijd? Ze heeft in elk verhaal een gesprek met een vragensteller. Elke keer is de vraag: ‘Wat is dat dan…?’ We laten in het midden wie deze vragensteller is: de lezer, een alwetende verteller/de schrijver of haar innerlijke ikke (lees: geweten).
Het is een dialoog met iets of iemand waarbij Meisje Bloem uitleg geeft over de vraag die haar is gesteld en ze over nadenkt in haar spel. De vragensteller corrigeert haar niet, wijst haar niet met het vingertje terecht. Zegt niet dat hetgeen dat ze verzint, niet goed is. De vragensteller heeft geen oordeel hierdoor. Er ontstaat geen echte tweestrijd, want Meisje Bloem krijgt gelijk in wat ze denkt.
Continue Reading
Door: Clémence Leijten
Meisje Bloem vindt een oude doos. Als ze hem open maakt niest ze. “Ben je verkouden, Bloem? Meisje Bloem zegt: ‘Ik nies door het stof in de doos’.’ Op de vraag wat stof is, zegt ze: ‘Stof is wat overblijft van iets dat heeft bestaan. Een heel klein stukje van een oude kast. Of een heel klein stukje van een oude steen. Of een heel klein stukje van een oude plant, maar ook van oude mensen.’ Meisje Bloem zegt: ‘Het zweeft overal en komt langzaam op alles.’ (33. De oude boeken).
Ik denk aan de discussie die nu gevoerd wordt over fijnstof. Fijnstof die moet worden teruggedrongen, omdat het mensen ziek maakt. Het is jammer dat Meisje Bloem in haar definitie stof noemt van restjes kast of van een steen, of plant en of mensen alleen. Dat zij niet noemt de restjes chemisch afval in de lucht.
“Stof is iets dat overblijft van iets dat heeft bestaan” dat is een zin die mij bij blijft uit het verhaal. Die mij uitnodigt om na te denken.
Continue Reading