Bloemetje 19: Tranen
Door Clémence Leijten
Meisje Bloem heeft op de zolder een accordeon gevonden. Meisje Bloem zegt : ‘Ik wil een mooi lied zingen.’ Meisje Bloem zegt: ‘Een mooi lied is waarvan je moet huilen, omdat het zo erg is.’ Meisje Bloem bedenkt zelf een lied. ‘Er was eens een hondje’, zingt ze, ‘hij had het koud. Hij had geen baasje en was oud.’ Meisje Bloem zingt verder: ‘Toen kwam een meisje die aaide het hondje en deed een worstje in zijn mondje. Ze zei: “Kom maar bij mij”, toen werd het hondje weer blij.’ Meisje Bloem huilt. (21. Het muziekding). Meisje Bloem ontdekt dat je kunt huilen omdat iets zo akelig is. Of zo mooi. Maar Bloem, wat is dat dan, huilen? Meisje Bloem denkt na over huilen. Meisje Bloem zegt: ‘Huilen is dat je schreeuwt uit je mond, en er snot komt uit je neus, en water uit je ogen. Omdat iets zo akelig is. Of zo mooi is. Want dat kan ook.’ Meisje Bloem zegt: ‘Je kunt blij huilen (21. Het muziekding).’ Blij huilen? Ja, als je ontroerd ben door iets leuks, dat is goed. Maar ook boos of verdrietig of bang huilen is goed weet ik. Sterker nog: als je huilt als je boos bent of verdrietig of bang is dat geneeskrachtig.
In de krant van de week een moeder die vraagt: “Kan het zijn dat kinderen zich emotioneler gaan gedragen in deze crisistijd?” Ze verzucht: “Na een dag thuis surrogaat juf spelen en mijn eigen werk doen, was ik al aan het einde van mijn Latijn, dus ik moest me bedwingen om zelf niet te gaan huilen.” Ze vraagt zich af hoe zij haar zoon gerust kan stellen. ¹ Vroeger wilde ik geen tranen en ik wist niet hoe snel ik moest troosten als er bij mijn kinderen tranen kwamen. In die zin was het boek van de Amerikaanse ontwikkelingspsycholoog Aletha Solter in haar boek Het ongedwongen kind een blikopener voor mij. Ze zegt dat de betekenis en het doel van huilen in het verleden vaak slecht zijn begrepen, omdat de standaardopvatting is dat huilen hetzelfde is als pijn hebben. ² Ik dacht ook dat huilen pijn betekende. ‘Stil maar kom maar bij mama’ en ik suste de ruzie of wreef de geschaafde knie en “legde’’ er “een snoepje op’’. Ik geloofde dat mijn kind zich beter zou voelen als het eerst maar eens ophield met huilen. In werkelijkheid is het tegenovergestelde waar, zegt ze: huilen is het proces dat maakt dat pijn overgaat. Kinderen voelen zich pas beter als ze vrijelijk hebben mogen huilen en eerlijk gezegd dat herken ik in me zelf: nu ik moe ben en bang en ik geen zicht heb op een goede afloop, helpt het als ik een robbertje huil. Dan kan ik verder weer. Volgens Solter is er wetenschappelijk bewijs voor de heilzame werking van huilen. Zij verwijst naar de bevindingen van biochemicus William Frey (1989). Hij deed onderzoek naar de chemische bestanddelen van menselijke tranen en ontdekte dat tranen met een emotionele oorzaak een andere chemische samenstelling hebben dan tranen die worden veroorzaakt door een prikkeling, bijvoorbeeld bij het snijden van een ui. Er gebeurt dus werkelijk iets bijzonders wanneer we huilen. Frey veronderstelt dat emotioneel huilen dient voor de afvoer van afvalstoffen en giftige substanties uit het lichaam via tranen, net zoals dat gebeurt via urine of ontlasting. Reden destijds voor mij om huilen her te waarderen en niet te plaatsen meer in het rijtje opvoedingsproblemen met andere “problemen” zoals slaan, bijten, grof taalgebruik, liegen en stelen. Aletha Solter zegt: “Huilen en te keer gaan zijn voor een kind in werkelijkheid de meest geëigende manieren om spanning te hanteren en evenwichtig en gezond te blijven.” Ze zegt, dat we zodra we het belang van huilen inzien, we er bewust naar kunnen streven onze kinderen het recht te geven zich door huilen te uiten. Wanneer mijn kind huilt, kan ik het bijvoorbeeld helpen door te zeggen: ‘Toe maar, huil maar!’ De pijn van het kind erken ik door te zeggen: ‘Je voelt je op dit moment heel verdrietig, hé?’ Maar als ik niks zou zeggen is dat ook goed, vindt Aletha Solter. Het enige wat nodig is, is op dat moment aandacht aan mijn kind te geven door te luisteren en te kijken, en liefde over te brengen door hoe ik kijk. Mocht ik in alle drukte, ik ben bijvoorbeeld aan het koken, mij geen tijd daarvoor gunnen, dan kan ik ook doorgaan met waarmee ik bezig ben en af en toe naar mijn huilende kind glimlachen, zodat het zich erkend weet. Daar heeft mijn kind zegt Aletha Solter veel meer aan dan pogingen het te laten ophouden met huilen door afleiding of straf. Mooi eindigt die passage in haar boek met de zin: “Het voornaamste is te onthouden dat kinderen er behoefte aan hebben te weten dat er van hen wordt gehouden en dat ze worden geaccepteerd met huilen en al.” Dat geldt ook voor Meisje Bloem. Meisje Bloem heeft haar hoofd gestoten tegen de balk van de zolder. Ze moet huilen, haar hoofd bonkt als een trommel en ze voelt een bult op haar hoofd. Ze zoekt troost bij haar pop, maar die krijgt ze niet en ze wordt naast verdrietig ook nog boos. Meisje Bloem pakt de pop. De pop kijkt blij. Meisje Bloem zegt: ‘Jij moet niet lachen als ik pijn heb.’ Omdat de pop toch blijft lachen, smijt Meisje Bloem de pop in de hoek. Meisje Bloem zegt kwaad: ‘Aan jou heb ik ook niks. Ga jij maar naar je moeder (20. Het centje).’ De pop, haar vriend, heeft haar teleurgesteld. Van een vriend verwacht je medeleven dus ook een droevig gezicht als je verdriet hebt. Maar het poppengezichtje kan zich niet aanpassen aan een emotie, als het blij kijkt, blijft het blij kijken. Het gezicht van een mens kan wél inspelen op gevoel: ik kan vol liefde kijken als mijn kind huilt. Het is wat ik nu doe als ik tranen zie; het is wat ik doe nu, als ik iemand om deze “rot corona” zie huilen. Huil maar, het lucht op.
¹ Emotioneler door Corona? NRC /Handelsblad donderdag 2 april 2020: “Opgevoed.” Elke week legt Annemiek Leclaire een lezersvraag voor aan deskundigen.
² Solter, A.J. (2004) Het ongedwongen kind uitgave Toorts, Haarlem.