Bloemetje 42. Vertellen met poppen

Door: Joris Leijten

Meisje Bloem heeft net als veel kinderen een pop. Alle kinderen gebruiken poppen, grote of kleine (Lego)poppetjes. Om van zich af te praten. Om tegen  iemand te kunnen praten. Om met hen hun gedachten te verwerken. Meisje Bloem vindt een pop in een doos op de zolder. “Meisje Bloem pakt de pop. Ze vindt hem lief. ‘Jou kan ik net goed gebruiken’, zegt ze, ‘jij wordt mijn vriend.’ De pop kijkt blij. Daaruit begrijpt Meisje Bloem, dat de pop haar vriend is.    

Haar pop blijkt een gelijkwaardige vriend die precies zo doet als zij en een echte vriend is. Zij zegt: ”Een vriend is iemand die lijkt op mij. Hij is net zo aardig. Als ik lach, lacht hij ook. Als ik een snoepje pak zonder te vragen, pakt mijn vriend ook een snoepje Als ik zeg dat dat niet aardig is, dan vindt mijn vriend dat ook.(5. Een pop). Zij vertelt in het boek wat haar pop vertelt en vindt. De pop zegt wat zij wil vertellen; wat zij vindt. Immers haar vriend lijkt op haar. De pop denkt mee in de gedachten van Meisje Bloem. Die pop als evenknie van Meisje Bloem kom je op verschillende plaatsen in het prentenboek tegen en altijd reflecteert ze met hem. Het is soms veiliger om via  de pop te vertellen dan rechtstreeks, ervaart ze.

 

Het is belangrijk om te verwerken wat je beleeft. Meisje Bloem doet dat met haar pop. De kinderen kunnen dat doen met de ouder of de juffrouw in de klas die voorlezen maar kunnen dat ook doen met personages uit een boek in eigen persoon. Voor de twee prentenboeken van Joleijt Madame Poubelle en Meneer Boek bestaan twee levende figuren: Mireille Hermens is Madame Poubelle en Robert Heijnen is Meneer Boek. Beide kunnen in hun herkenbare kostuum op school of locatie komen om te praten met de kinderen over wat ze me hebben meegemaakt. Of ze kunnen samen met de kinderen iets doen of iets maken. Madame Poubelle met haar kliko wordt graag uitgenodigd in lessen over duurzaamheid in de onderbouw. Zij praat, maar knutselt ook met de kinderen om het gevonden afval dat ze bij zich heeft in de kliko, her te gebruiken. Meneer Boek is te gast in scholen maar ook in bibliotheken en vertelt over wat hij gelezen heeft in boeken over de oorsprong van onze feesten. Voor het nieuwe leesboekje De marskramer, over de wereld van Joris Joleijt ga ik zelf als middeleeuwse marskramer in kostuum met mijn mand met middeleeuwse voorwerpen naar scholen en vertel ik in bijvoorbeeld de geschiedenisles mijn belevenissen in de dorpen, in de stad en in de kastelen, over het leven van 700 jaar geleden.
Leidraad in de voorstelling zijn steeds de verhalen in het boek maar het is niet perse nodig om de boeken gelezen te hebben als je hen uitnodigt. Het geeft wel extra herkenning.

Meisje Bloem wilden we ook met kinderen laten praten over wat ze op zolder beleeft. Omdat Meisje Bloem een kind is en een kind naar school hoort te gaan, konden we voor die rol een kind niet vragen. We maakten een pop die als twee druppels water op Meisje Bloem lijkt. Die pop gaat op scholen praten, dankzij Annemarie Eras, de poppenspeelster. Annemarie doet dat zo suggestief dat je denkt dat niet de poppenspeelster maar de pop zelf aan het woord  is. Ook de pop van Meisje Bloem doet mee.

Graag willen wij van Joleijt iets vertellen. Dit kan in onze boeken,  in tekeningen, met personen als ook met een pop. Joleijt gelooft in totaal projecten met een verhaal en een beeld en een persoon, maar ook met een liedje en een dansje, met werkbladen om te knippen en om te kleuren. Omdat de kinderen in de doelgroep zo verschillend zijn en we ieder op zijn voorkeur willen aan spreken. De auditieve toehoorders, de visueel ingestelde kinderen, de toneelspelers onder hen, de kinderen die willen zingen, de kinderen die graag iets maken. Voor elk wat wils. Misschien in de toekomst spelen we in op kinderen die graag willen koken of kinderen die graag met hun computer spelen