Bloemetje 96  “Leegte”

Door Clémence Leijten

Meisje Bloem staat op zolder: Er glijdt een traan langs haar wang. Ze heeft, denkt ze, alles gezien, wat er te zien is. ‘Er is niks’, zegt ze. Ben je verdrietig, Bloem? ‘Ja’, zegt Meisje Bloem, ‘ik heb niks om te spelen.’ (52. Jouw zelf). Ik kijk om mij heen: ik heb niemand om te praten. Dat komt, omdat de man waar ik altijd mee leefde, is overleden. En ik ben ook als Meisje Bloem daar verdrietig over. 
De dozen die er staan heeft ze allemaal gezien. Is er nog een doos Bloem, is er nog iets waar je mee kunt spelen? Meisje Bloem schudt haar hoofd. ‘Ik heb alles gezien’, zegt ze. Dat lijkt hopeloos. Maar dan zegt een stemmetje in haar: ‘Als je niks hebt te spelen, Bloem, heb je toch nog om te spelen jouw zelf. Meisje Bloem kijkt in de verte, omdat ze denkt.
‘Dat is waar’, zegt ze, ‘je hebt altijd jouw zelf om te spelen. Ze strekt haar armen, ze buigt haar knieën, ze duwt haar voeten omhoog. Dan springt Meisje Bloem. Ze zweeft door de lucht. ‘Nu speel ik dat ik een vogel ben’, zegt ze, ‘die heet Bloem.’ Ze zegt: ‘Zo kan ik het doen.’  Ik luister naar Meisje Bloem en zeg tegen mezelf: ‘Als je man er niet meer is om te praten, heb je toch nog jezelf.’

Met het stemmetje in haar, vraag ik: ‘Meisje Bloem, wat is dat dan, jouw zelf?’
Citaat uit het boek: Meisje Bloem zegt: ’Jouw zelf, dat is wie je bent.’ Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben lief. Ik ben sterk.’  
Meisje Bloem ontdekt dat ze op haar eigen kracht kan vertrouwen. Dat fascineert me in dit verhaal van Meisje Bloem. Ik trek me op aan die gedachte.

Ik ben van mening dat een vraag, een mens aanzet tot denken. En de gedachte uiteindelijk, bevat de ontdekking van het argument: wat is mij zelf?- dat is wie ik ben; waarom sta ik iedere dag op? - dat komt omdat ik inspiratie voel; waarom kook ik elke dag een warme maaltijd?- dat komt omdat ik ziek word als ik niet eet.
Met argumenten krijg ik grip op mijn leven. Dat is in een notendop wat mijn denken mij oplevert.
Mijn denken vormt met mijn voelen en willen, de fundering van mijn leven. Anders gezegd: mijn denken geeft, met mijn gevoel, een advies aan mij, waarmee ik bepaal, wat ik doe.

Ik zeg tegen mezelf:  ‘denken maakt wijs’. Het woordenboek zegt dat ‘wijs’ “verstandig” betekent: “door ervaring geleerd, goed begrijpend, knap, alles behalve dom; gezond verstand hebbend, van goed overleg getuigend, bedachtzaam. Kennis geeft mácht, controle over het leven.”¹ .En dan ben ik waar Meisje Bloem wezen wilde: zij wilde de controle over de lege situatie die zich aandiende omdat er niks meer op de zolder was te zien en ben ik waar ik wezen wil, namelijk bij de controle over de lege situatie die zich aandiende na het overlijden van mijn man. Noem het macht; noem het kracht.
De macht over de lege situatie die met mij aan de haal dreigt te gaan nu ik alleen ben; de kracht in mezelf, die ik dien te ervaren. Wie ben ik zonder de man die ik lief heb?

Meisje Bloem strekte haar armen. Ze buigt haar knieën. Ze duwt haar voeten omhoog. Dan springt ze. Ze zweeft door de lucht en denkt dat ze nu een vogel is. Die vogel heet Bloem. Ze zegt: “Zo kan ik het doen.” Ze ontdekt de kracht in haarzelf om te situatie de baas te worden.
Ik haal diep adem. Ik strek mijn rug. En voel op mijn beurt: kracht!

  1. J. Koenen Wolters Woordenboek Nederlands Koenen 28e druk. Wolters Noordhoff. Groningen, 1987.