Bloemetje 82. Een leugen?

Door Clémence Leijten.
In mijn vorige Bloemetje 81 hield ik een pleidooi voor de tandenfee ¹.  
De tandenfee die komt als een kind wisselt en hij de tand onder zijn kussen heeft gelegd. Zij wisselt dan zijn tand voor een cadeautje. En ik gaf een tien met een griffel voor de vader of moeder die dat heeft uitgedacht. Het getuigt van inzicht, zei ik: “Iets wat zo spannend is voor een kind als het verliezen van een tand wordt daarmee een feestje.” Een dag later, toevalligerwijs, stelt Anna van den Breemer in de Volkskrant de vraag: “Kun je het wel maken om je kind, behalve in het Sinterklaasverhaal, ook nog in de tandenfee te laten geloven?”²  Ze laat een moeder aan het woord wiens zoon vraagt: ‘Komt de tandenfee als mijn tand er straks uit gaat?’ In een paar seconden moet zijn moeder beslissen of ze dat met ‘ja’ beantwoordt hoewel ze daar eigenlijk geen zin in heeft om naast het sinterklaasverhaal, nog meer onwaarheden te vertellen. Maar ze wil ook niet dat haar kind op school vertelt dat de tandenfee niet bestaat tegen de kinderen die dat allemaal geloven. De moeder vraagt zich af of het erg is om tegen je kind te liegen over zoiets als de tandenfee.

Continue Reading


Bloemetje 81. Tandenfee.

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem vindt op zolder een heel klein doosje met een tand. Meisje Bloem ziet in gedachte een meisje. Tussen haar tanden zit een gat. ‘Jij wisselt’ zegt Meisje Bloem, ‘nu krijg je grote mensen tanden.’ Meisje Bloem vraagt haar: ‘Heb jij ook van de tandenfee een cadeautje gekregen.’ (43. De tand.) Dat is een mooi gebruik: de tandenfee die komt als je wisselt en jij de tand onder je kussen hebt gelegd. Zij wisselt dan jouw tand voor een cadeautje. Een tien met een griffel voor de vader of moeder die dat heeft uitgedacht. Het getuigt van inzicht. Iets wat zo spannend is voor een kind als het verliezen van een tand wordt daarmee een feestje.
 ‘Wat moet ik met die tand’, vraagt Meisje Bloem en ze denkt diep na. ‘Ik weet wat!’ zegt ze. Meisje Bloem zegt: ‘Ik geef hem aan mijn broertje. Dan is hij ook een groot mens.’ Ze zegt: ‘Nu moet hij ook iedere avond zijn tanden poetsen.’ Dat haar broertje dan iedere avond zijn tanden moet poetsen, dat is leedvermaak van Meisje Bloem. Iets wat zij, erg vindt en nu denkt ze: jij lekker óók! Kennelijk is ze al een jaar lang jaloers op haar babybroertje dat hij zijn tanden niet hoeft te poetsen omdat hij nog geen tanden heeft. Kinderen houden niet van tandenpoetsen, dat is ook mijn ervaring..

Continue Reading


Bloemetje 80. Zwart - wit

Door Joris Leijten
De tekeningen in de boeken van uitgeverij Joleijt zijn allemaal  in het zwart wit. Dat is niet toevallig, dat is een keuze. Omdat we ‘duidelijke’ afbeeldingen willen maken. Zwarte lijnen op wit papier, duidelijker kunnen we het niet maken. Kleuren leiden af, vinden wij. Wij krijgen er veel vragen over. Boekhandelaren willen onze boeken vanwege het zwart-witte niet verkopen. Ze kijken niet naar de inhoud van het boek; een kinderboek moet voor hen opvallen op het boeken schap door een full colour glanzende kaft. Wij menen dat een zwart wit boek de aandacht trekt tussen alle kleuren boeken. Wij voelen ons gesteund door recensies die over onze boeken geschreven zijn.

Prof. Dr. J.A.M. Bransen (Jan) faculteit Filosofie van de gedragswetenschappen Radboud Nijmegen schreef in zijn recensie over het prentenboek Meisje Bloem: "De tekeningen in Meisje Bloem hebben een heel eigen signatuur. Eenvoudig, zwart-wit, weinig details, en soms gaan ze op een verrassende manier hun eigen gang, alsof ze een tweede verhaal vertellen, wat weer tot heel andere vragen aanleiding kan geven." ¹

Continue Reading


Bloemetje 79 Het touwtje.

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem is op zolder, terwijl het hard waait. Hoeiiiiiiiiii, hoeiiiiiiiiii, hoeiiiiiiiii gaat het. Ben je bang, Bloem, voor de wind? ‘Straks waait misschien het dak er af’, zegt ze. ‘Hoe kan ik dat stoppen?’ Meisje Bloem denk aan een huis zonder dak waar je zomaar naar binnen kunt kijken. Ze zegt:Zonder het dak waaien de lakens van mijn bed.’ De gaatjes in haar ogen zijn groot. Meisje Bloem denkt diep na. ‘Er moet iets gebeuren’, zegt ze. (4 Het touwtje.) Als je een gevaar ziet dan kun je wachten tot het voorbij is, maar je kunt ook wat aan het gevaar gaan doen. Naast Meisje Bloem ligt een bol touw. ‘Ik weet wat’, zegt ze. Meisje Bloem windt het touwtje van de bol. Ze bindt het touwtje om een spijker in het dakraam. En dan neemt ze het andere eind van het touwtje mee naar de stoelpoot en knoopt het daar vast. ‘Zo’, zegt ze, ‘nu kan er niks meer gebeuren.’  Meisje Bloem wacht niet totdat het dak er af waait. Ze bindt het dak vast met een touwtje aan de stoelpoot. Meisje Bloem lost iets dat fout kan gaan, op. Dat kunnen mensen. Meisje Bloem ontdekt dat zij haar huis heeft gered en dat zij zich dapper voelt.

Continue Reading