Bloemetje 129. Een blokje eraf.

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem vindt een doos blokken op zolder. Meisje Bloem zegt: ‘Daar kan ik een stad mee bouwen.’ Meisje bloem pakt een lang blok, een klein blok, en nog een lang blok, en een driehoek. Meisje Bloem zegt:  ‘Ik maak een huis.’ Meisje Bloem maakt een huis, en nog een. En ze maakt een straat. En nog een straat met ook huizen.’  (51. De blokkendoos) Ze bouwt haar stad - haar wereld – óp. Het wordt steeds mooier. Ze gaat er vanuit dat “meer” beter wordt, nóg meer huizen, nóg meer straten. Altijd iets erbij. Ik herken dat: ook: ik bouw graag op. Opeens door een uitspraak die ik dit weekeinde hoorde, realiseer ik me dat je er steeds een schep boven op kunt doen, maar dat je er óók een schep vanaf kunt halen.

Ik kijk graag het televisieprogramma “De verwondering’’ waarin Annemiek Schrijver in gesprek gaat met mensen¹. Zondag een week geleden is ze in gesprek met de journalist Wouter van Noort. Hij ziet alles wat gebeurt in een groter verband en onderdeel van de natuurlijke beweging: “Hoe kan het dat een sterrenstelsel dezelfde draaiing heeft als een slakken huis? Dat suggereert dat er een soort verbondenheid, een manier is, waarop de hele complexe systemen in de natuur door zichzelf organiseren.” Dat fascineert hem.  Hij is uit op deze grote verbanden. Wouter van Noort is wetenschapper, maar vindt dat de wetenschap niet genoeg op zoek is naar die grote verbanden, maar zich vooral toespitst op een heel klein deelaspecten.

Wouter van Noort vraagt zich af of  het goed is dat de wetenschap zich steeds meer specialiseert. “Leer ik iets van Annemiek door haar pink te bekijken of haar oogbol er uit te halen en dan te zien hoe die mechanismes werken?” Wat is leven? Wat is de aard van ons bewustzijn? Wat is de aard van de kosmos en de realiteit? Die vragen blijven in de wetenschap steeds verder buiten boord. Ten onrechte vindt hij. Hij zelf wetenschapper, kwam tot dat inzicht en sindsdien richt hij zich wél op de grote vragen van het leven.

Dat kan. Dat je opeens denkt: het kan ook anders. Hij illustreert dat moment van dat bewustzijn met het verhaal van een Amerikaanse gedragswetenschapper. Deze bouwt met zijn zoontje een brug van lego. Als de brug af is, staat de brug scheef. Dus draait de vader zich om om een legoblokje er bij te halen, daarmee maak je immers de brug recht. Intussen heeft zijn zoontje de brug kleiner gemaakt. Zijn zoontje heeft er een legoblokje af gehaald en de brug zo, recht gekregen. De vader realiseert zich dat we vaak vergeten, dat als we problemen proberen op te lossen, dat we er ook iets af kunnen halen, in plaats van dat we er iets bij nemen weer. Vaak is het oplossen door dingen eraf te halen, om minder te doen, om dingen helemaal niet te doen beter dan blijven toevoegen. Wouter van Noort zegt: “Moeilijke vragen in de wetenschap; we bouwen een heel ingewikkelde kerstboom en raken steeds verder afgeleid door die nieuwe legoblokjes die we er op zetten, maar wat daaronder zit, die grote vragen die zien we niet.’’
Onder de brug die scheef is, kun je een extra legoblokje schuiven, zodat hij recht staat. Van de brug die scheef staat kun je ook een legoblokje afhalen, zodat hij recht staat. Bij mij nu ook het besef: dat is waar!

Ik blijf er aan denken, omdat ik een mens ben van een blokje erbij. Wat gebeurt er in mijn leven als ik zo nu en dan er een blokje afneem om zaken recht te trekken? Dat ik in plaats van nog meer activiteiten, een activiteit af-bouw bijvoorbeeld. Dat ik in plaats van nog een boterham een boterham minder neem. Dat ik in plaats van meer te willen verdienen, genoegen neem met minder. Wordt mijn leven minder dan? Ik weet het niet; ik ben er nog niet uit, maar het verhaal houdt mij bezig.

Meisje Bloem in het laatste verhaaltje is verdrietig. Ze heeft alles gezien, er zijn geen nieuwe dozen meer en ze heeft daarom niks meer om te spelen. En dan hoort ze haar innerlijk stemmetje dat zegt: “Als je niks hebt te spelen, Bloem, heb je toch nog om te spelen jouw zelf.” ‘Dat is waar’, zegt ze, ‘je hebt altijd jouw zelf om te spelen.’ Ze strekt haar armen, ze buigt haar knieën, ze duwt haar voeten omhoog. Dan springt Meisje Bloem. Ze zweeft in de lucht. ‘Nu speel ik dat ik een vogel ben’, zegt ze, ’die heet Bloem’ Ze zegt: ‘Zo kan ik het doen!’ (52. Jouw zelf) Niet een doos er bij nog, maar een blokje terug naar jezelf. Tot dat bewustzijn kwam ook Meisje Bloem, ineens. Dat zijn eureka momenten. Daarmee eindigt het prentenboek. Een hint aan de lezer: zo kan het ook.

  1. Annemiek Schrijver De verwondering , seizoen 10, aflevering 21. Human Interest KRO/ NCRV. Annemiek Schrijver ontmoet Wouter van Noort, journalist bij de NRC.