Bloemetje 63. De kracht van fantasie.

Door: Clémence Leijten,
In de hoek van de zolder staat een groot bad. Meisje Bloem denkt, dat het een boot is. Meisje Bloem verzint dat. ‘Ik maak van de bezem een mast en van mijn T shirt een zeil’, zegt Meisje je Bloem.
Meisje Bloem staat in het bad met de bezem en het zeil. Het begint te waaien en het zeil beweegt, denkt ze. Het stormt. ’De golven slaan over de boot’, schreeuwt ze, ‘de boot loopt vol water. We gaan zinken.’ (120. Het bad). Denken dat een bad een boot is, dat kunnen kinderen nog; dat verleren mensen als ze volwassen worden. Grote mensen zien alleen dat het ding dat in de hoek staat van de zolder een bad is, een bad op pootjes. Dat komt omdat volwassen mensen zich eigenlijk altijd aan de feiten houden.

Bloemetje 62. Moeilijke thema’s

Door Joris Leijten
In oktober stond in de NRC een artikel “Dino’s en korte rokjes worden uit de schoolboeken geweerd” (NRC 8 oktober 2021). In het artikel is uitgezocht dat er bij grote uitgevers vooraf een duidelijke instructie wordt gegeven voor het maken van schoolboeken: illustratoren en tekstschrijvers krijgen de opdracht om ‘wereldse’ zaken als kermis, carnaval, make-up en tatoeages te vermijden. Ook is de evolutieleer dikwijls een verboden onderwerp.
In de opdracht worden allerlei restricties gegeven om moeilijke onderwerpen in het onderwijs uit de weg te gaan. Er wordt al vooraf een censuur toegepast. De tekstschrijvers en illustratoren krijgen een contract waar ze zich inhoudelijk aan moeten houden. Dit was onbekend voor mij.
Als uitgever Joleijt heb ik mijzelf en onze auteurs nooit zelfcensuur opgelegd. Ik voel mij aangesproken door het artikel en vraag mij af of ik toch ook vooraf censureer? Ik denk het niet.
Voor Joleijt ga ik uit van mijn eigen normen en waarden. Vind ik het leuk, leerzaam en mooi dan besluit ik te publiceren en die instelling geldt ook voor medeauteur en illustrator Clémence Leijten.
De Kerndoelen van het basisonderwijs zijn niet voor niets heel open gesteld zodat het maatschappelijk leven per vak heel breed aangeleerd kan worden. In de Kerndoelen wordt niet specifiek genoemd wat er niet afgebeeld of genoemd mag of kan worden.
We hebben voor Meisje Bloem al schrijvende in ons boek steeds meer voorwerpen en onderwerpen laten vinden die we in de samenleving belangrijk vinden voor kinderen van 4 tot 9 jaar. De zolder van Meisje Bloem is een veilige mini samenleving waar ze veel meemaakt en leert

Ik heb nog nooit negatief commentaar gehad op de belevenissen van Meisje Bloem. Niemand zei me dat zij voor hem of haar te ver gaat in haar opmerking.
Naar aanleiding van het artikel kan ik mij voorstellen dat verschillende verhalen voor bepaalde onderwijsvormen en/of ouders te ver zouden kunnen gaan, omdat zij hun kinderen willen beschermen tegen het kwaad in de wereld bijvoorbeeld. In het verhaaltje ‘De dooie muis’ vindt Meisje Bloem een dode muis. Ze aait het kopje de muis is koud. ‘Heb je het koud ?’ vraagt Meisje Bloem aan de muis. ‘Ik weet wat!’ zegt ze. Van haar pop neemt ze de jurk en die trekt ze over zijn hoofd.

Continue Reading


Bloemetje 61: Nieuwsgierig Aagje

Door Clémence Leijten.
We hebben het over Meisje Bloem. “Ze heet Bloem, Meisje Bloem. Misschien heet ze ook wel Anne, Alice , of Aagje, maar iedereen noemt haar Bloem. “Bloem” noemde haar vader haar omdat ze werd geboren op de eerste dag van de lente. “Wordt maar een mooie bloem”, zei hij (1. Meisje Bloem). Misschien heet ze eigenlijk wel Aagje, want Bloem is nieuwsgierig: nieuwsgierig Aagje. Nieuwsgierig Aagje is de hoofdpersoon in een zeventiende eeuwse klucht blijkt.¹ Hierin wordt het verhaal verteld van ene Aagje uit Enkhuizen die erg nieuwsgierig is. Ze is getrouwd met een smid. Van een bevriende schipper Freekbuur heeft ze gehoord hoe het leven in Antwerpen toegaat. Van haar man mag zij een keer met de schipper mee reizen naar Antwerpen. Daar aangekomen vraagt Freekbuur haar even te wachten op het schip terwijl hij in de stad een aantal zaken regelt. Wanneer dit te lang duurt wordt Aagje nieuwsgierig en besluit zelf op verkenning te gaan in de stad. Daar komt ze een “Spaanse Brabander” tegen (een Brabander die in de zuidelijke Nederlanden woonde dat in tegenstelling tot de Noordelijke Nederlanden in die tijd bezet was door de Spanjaarden). Aagje denkt dat de man haar neef “Jan van Spanjen” is die handel dreef met Spanje en ook vaak in Antwerpen was.

Continue Reading


Bloemetje 60. het Goede leven?

Door Joris Leijten:

Twee weken geleden was ik bij de première van een korte documentaire getiteld “Verbeelding van Het goede leven”¹. Het was een productie van leerlingen van de HAN (Hogeschool Arnhem en Nijmegen) in Nijmegen. In de prachtige documentaire volgden we drie mensen met een verstandelijke beperking en bij elk van hen een begeleider. Aan hen allemaal werd de vraag gesteld: “Wat vind jij dat het goede leven is.” De vraag boeide mij omdat Joleijt in zijn doelstelling inzet op het realiseren van een leukere wereld. “Een leukere wereld” is een synoniem voor “het goede leven”. Ik was benieuwd naar hun antwoorden.
Dr. Maaike Hermsen, lector “Ethiek van Verbinding met mensen met een Verstandelijke Beperking” bij Kenniscentrum HAN SOCIAAL, doet in samenwerking met een groep mensen met een beperking, genaamd STERKplaats, onderzoek naar de vraag: wat is het goeie leven voor mensen, die moeten leven met een verstandelijke beperking en die daar door belemmerd worden. Zij verwerken de antwoorden in adviezen aan bedrijven die de sfeer willen verbeteren ten opzichte van personeelsleden met een verstandelijke beperking. Onder haar leiding werd de documentaire gemaakt

Meisje Bloem moet ook leven met een beperking. De beperking dat ze nog klein is en dat volwassenen haar soms niet zien staan. Zoals meneer en mevrouw Jansen die bij haar ouders op bezoek komen. Zij weigert de zolder te verlaten om hen te begroeten zoals haar moeder wil. Ze zegt: ‘Ik ga niet naar beneden.[..] Meneer en mevrouw Jansen praten alleen maar met mijn vader en mijn moeder. Meneer en mevrouw Jansen vragen nooit hoe ik heet. Meneer en mevrouw Jansen vragen nooit wat ik leuk vind. Meneer en mevrouw Jansen vragen nooit wat ik denk. Meisje Bloem zegt ‘Meneer en mevrouw Jansen denken dat ik een stoel ben. Met een stoel hoef je niet te praten.’ (37. Een stoel)  Meisje Bloem krijgt van meneer en mevrouw Jansen niet de erkenning en het vertrouwen waar ze wel naar verlangt. Het gedrag van meneer en mevrouw Jansen hoort niet tot het goede leven zoals Meisje Bloem zich dat voorstelt. Meneer en mevrouw Jansen zien Meisje Bloem niet staan.

Continue Reading