Bloemetje 156. Een standbeeld en een gróte bos bloemen.
Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem vindt op zolder een beeldje. Zij herkent het beeldje, omdat het staat ook op het plein in de stad. Het is de filosoof Jan Amos Comenius. Meisje Bloem zegt: ‘Meneer Comenius zei lang geleden dat je in een boek niet alleen letters moet zetten, maar ook plaatjes. Dat is leuker voor kinderen.’ Ze zegt: ‘Dus meneer Comenius zei dat je bij het woord “eend”, een plaatje moet tekenen van een eend.’ Meisje Bloem zegt: ‘Dat is handig, dan kun je makkelijker lezen.’ Meisje Bloem denkt aan de boeken die ze heeft. ‘Stel je voor dat er geen plaatjes in staan, alleen maar letters! Wat zou dat saai zijn’, zegt ze. Meisje Bloem zegt tegen meneer Comenius: ‘Ik vind dat u wel een standbeeld verdiend hebt.’ (47. het standbeeld) Meisje Bloem, meneer Comenius heeft een standbeeld verdiend, maar niet alleen daarom. Weet jij, Meisje Bloem, wat hij anno 1650 gezegd heeft over vrede? Hij geloofde dat onderwijs een sleutel is tot vrede, tot het bevorderen van begrip, tolerantie en broederschap tussen mensen en volken!
Comenius zijn werk en ideeën hebben een blijvende invloed op vrede en vrijheid gehad door zijn pleidooi voor onderwijs voor iedereen, ongeacht geslacht, sociale status of achtergrond. Hij liep in zijn tijd vooruit op de Universele Verklaring van Rechten van de Mens, die wij mensen na de Tweede Wereldoorlog op 10 december 1948 formuleerden. Artikel 26 van de Rechten van de Mens over het recht op onderwijs zegt in zijn traditie: “Een ieder heeft recht op onderwijs: het onderwijs zal kosteloos zijn, althans wat het lager en beginonderwijs betreft, het lager onderwijs zal verplicht zijn. [..] Het onderwijs zal gericht zijn op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheden op de versterking van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden. Het zal het begrip, de verdraagzaamheid en de vriendschap onder alle naties, rassen of godsdienstige groepen bevorderen en het zal de werkzaamheden van de Verenigde Naties voor de handhaving van de vrede steunen.”
De Verklaring van de Rechten van de Mens beschouw ik als een objectieve werkelijkheid, als de waarheid. De objectieve werkelijkheid is de werkelijkheid zonder emotie. Die artikelen hebben wij mensen met elkaar afgesproken, net als we ooit de betekenis afspraken van de woorden in het woordenboek. In een woordenboek staat wat wij mensen hebben afgesproken over de objectieve werkelijkheid: hoe dingen heten en wat ze doen.. Het woordenboek is de ultieme objectieve werkelijkheid.¹ De Verklaring van de Rechten van de Mens is dat ook en is niks anders dan een verzameling uitgangspunten over samen leven die wij mensen met zijn allen over de hele wereld ‘waar’ vinden. De ‘subjectieve’ werkelijkheid wordt dan: dezelfde uitgangspunten waar wij mensen een emotie aan hebben toegevoegd. De subjectieve werkelijkheid is de objectieve werkelijkheid zoals ik (lees: een ieder) hem beleef. In de subjectieve werkelijkheid gaat het vaak in het handhaven van mensenrechten vaak fout. Want in ieders uitleg en uitvoering van de Rechten van de Mens, zit rek, blijkt.
Ik heb een boekje uit 1983 over de Rechten van de Mens uitgegeven door de Association Internationale de Défense des Artistes (AIDA geeft steun aan onderdrukte kunstenaars) ². Er staan prachtige tekeningen in, gemaakt door een Berlijnse kunstenaar Christoph Mecke. In het voorwoord zegt hij over de Rechten van de Mens: “Ze zijn noodzakelijk als fundamentele oriëntatie. Als maatstaf en korrektie mogelijkheid. Als spiegel voor een mogelijke gerechtigheid in alle lagen van de maatschappij. En vanzelfsprekend voor elk mens, waar hij ook woont. De Rechten van de Mens horen zoals vroeger de Bijbel, thuis in elk gezin.” Inderdaad, zó beschouw ik de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Maar het voorwoord gaat verder. Christoph Mecke zegt over de Rechten van de Mens in de praktijk: “Ze dagen uit tot tegenspraak en kritiek; ondanks de formules zijn ze niet meer dan rekbare begrippen. Elke staat heeft de mogelijkheid ze aan de heersende ideologie ondergeschikt te maken. Elke staat kan net zolang vervormen en verdraaien tot ze een bevestiging zijn van haar politiek. Elke staat kan beweren dat ze ze in acht genomen heeft . [..] Want wat betekent ‘gepast’ of ‘verstandig’ . Een aangepaste opleiding van een kind, aangepaste werktijden, verstandige spreiding van vakantiedagen. Daarmee kan een regering doen wat ze wil: de staat, de kerk, en de politie, de werkgever en elke organisatie.” Aldus zijn kritiek anno 1983. Zijn kritiek toen is nóg actueel! De formules van de Rechten van de Mens zijn slechts een begin om de werkelijkheid kritischer onder ogen te zien, snap ik, maar voor meerdere uitleg vatbaar.
Ik besef dat de tekenaar/schrijver gelijk heeft en herinner me de uitspraak van de staat Israël die zegt dat zij nu in de oorlog in Gaza, het Internationale Oorlogsrecht niet heeft geschonden. Terwijl het Internationaal gerechtshof in Den Haag op grond van het Internationale Oorlogsrecht dat is gebaseerd op de Rechten van de Mens, meent van wel. De staat Israël zegt: ‘We doden voor de goede zaak.’ Ik denk aan Comenius. Comenius heeft anno zeventienhonderd gezegd: ‘Een mens doden om een zaak te dienen, is geen zaak dienen, maar een mens doden.’ ³. Hoe wijs, in mijn ogen, in het daglicht van vandaag! (4) Vandaar het dubbel en dwars verdiende standbeeld voor Jan Amos Comenius, Meisje Bloem. Met van mij, aan de voet, een gróte bos bloemen.
- Het woordenboek is een verzameling woorden en betekenissen, die wij mensen met elkaar hebben omschreven als ‘waar’. Het zijn de woorden en betekenissen zonder een emotie: voorbeeld: “een dief is iemand die steelt” De subjectieve werkelijkheid wordt dan: een ervaring waar wij mensen een emotie aan hebben toegevoegd: een dief is iemand, die oneerlijk aan zijn spullen komt.
- “Universele Verklaring van de Rechten van de Mens” uitgave van de Association Internationale de Défense des Artistes, AIDA Nederland 1983. (steun aan onderdrukte kunstenaars) met tekeningen van Christoph Meckel.
- Bron: Comeniusleadership.nl . een internationale netwerk organisatie gericht op leiderschapsontwikkeling in het licht van het erfgoed van Jan Amos Comenius.
- Artikel 1 uit de Universele Verklaring van de Rechten van de mens: “Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkaar in een geest van broederschap te gedragen.”