Door: Clémence Leijten
Meisje Bloem vindt op zolder een raar ding. Ze ontdekt dat het een muziekinstrument is. Een harmonica. Meisje Bloem weet nu dat ze moeten trekken aan het ding en dat ze moet duwen op de knopjes. Meisje Bloem zegt: ‘Ik wil een mooi lied zingen.’ Meisje Bloem zegt: ‘Een mooi lied is waarvan je moet huilen, omdat het zo erg is.’ (21. Het muziekding)
Elke avond zongen we een uurtje bij mij thuis. Lieve liedjes over een wiegje dat schommelt in het bloeiende hout, over een bootje dat kabbelt, een beekje dat stroomt. Dicht tegen mijn moeder aan. Heel intiem, heel, heel warm. Ik weet nog hoe ik op dat moment kon huiveren van geluk. “Kom eens kijken door de ruiten/zie daar is de winter weer/kleine witte vlokjes vallen stilletjes of aarde neer. En die kleine witte vlokjes/zie daar komt een deken van waar de hele, hele wereld warmpjes onder slapen kan.” Het favoriete liedje van mijn moeder.
Continue Reading
Door: Joris Leijten
Voor kinderboeken is herkenbare ‘non-fictie’ belangrijk als ze de tekst willen begrijpen, leert de ervaring. Non fictie is voor mij: “Verzamelnaam (gevormd naar analogie met het Engelse. non-fiction) uit het boekenvak voor alle teksten die een werkelijke realiteit uit heden of verleden beschrijven, eerder dan verzonnen personages, gebeurtenissen, plaatsen, enz. Dat omvat uiteenlopende genres als reisgids, documentaire, dissertatie, monografie, lexicon, encyclopedieën.” ¹ Kortom: niet verzonnen, echt gebeurd. In wat realistisch gebeurd is of kan zijn, kunnen jonge lezers zich verplaatsen, omdat ze wat gebeurt kennen vanuit zichzelf. Hierdoor komt de situatie letterlijk “bij mij thuis”,
Meisje Bloem is voor mij een goed voorbeeld van non fictie. Zij vindt op een “gewone zolder” voorwerpen die daar bewaard worden. Misschien hebben de kinderen thuis zelf een zolder, anders kennen ze de zolder van opa en oma of van het vriendje waar ze spelen. Meisje Bloem is ook een “gewoon meisje”, we weten niet hoe oud ze is maar volgens de tekeningen is zo ongeveer 8 jaar; net zo oud als het kind dat luistert of zo oud als zijn broertje of zusje. Heel herkenbaar. In alle tekeningen is een dakspant van de zolder herkenbaar in beeld, wie thuis is in de bouw, weet dat op die spant het dak rust. En dat onder dat dak zich de zolder bevindt. Meisje Bloem gaat nadenken over de voorwerpen die ze op zolder vindt en maakt er verhalen bij.
Ze kiest steeds een voorwerp dat haar op dat moment interesseert: bijna elk kind in die leeftijd is nieuwsgierig! Het boek “Meisje Bloem” bevat allemaal korte verhaaltjes, waarin steeds één voorwerp centraal staat. Meisje Bloem gaat daadwerkelijk spelen met het voorwerp en leert daarvan. Ze stelt zichzelf vragen en geeft bijzondere antwoorden naar aanleiding van het voorwerp. Dat maakt het boek herkenbaar: bijna alle kinderen denken na over wat ze zien en gaan er iets van ‘vinden’, maar ook interessant en verrassend.
Continue Reading