Bloemetje 114. Licht.

Door Joris Leijten
Het nadeel van de winterperiode vind ik altijd dat het zo snel donker en koud wordt. In de ochtend is het nog lang donker en in de namiddag is het ook al snel weer donker. Geef mij maar de lente en de zomer dat het in de ochtend snel licht is en het in de avond tot laat licht blijft en het warmer is.
Meisje Bloem vindt donker ook een beetje eng net als ik. “Het wordt al donker op zolder. Meisje Bloem heeft een zaklamp want ze kan de zolder anders niet zien. Ik hoor kraken, Bloem, wat kan dat zijn?  Meisje Bloem zegt: ‘Ik hoor het ook, er is iemand.’ Meisje Bloem roept: ‘Is daar iemand?’ Er komt geen antwoord. En toch… ? Meisje Bloem ziet dat er iets beweegt. Nu weet ze het echt. ‘Het is een spook’, zegt ze bang. Wat is een spook?   Meisje Bloem zegt: ‘Een spook is een witte doek met ogen. Een spook heeft geen benen. Hij zweeft door de lucht. Papa zegt dat spoken niet bestaan, maar ik zie ze wel.’ Meisje Bloem zegt: ‘Spoken houden van donker. Als je het licht aandoet, gaan ze weg.’”(35. De Zaklamp)
Het donker is mij te onzeker; met licht heb ik controle. ik kan niet zien wat er in het donker gebeurt. Meisje Bloem houdt ook graag controle, vandaar.

Mensen vinden december altijd wel gezellig, met de kleine lampjes in de kersttijd maken ze het immers licht. De kerstboomverlichting hoeft niet alleen in de kerstbomen te hangen. In een doos vindt Meisje Bloem de lichtjes van de kerstboom. Doe ze eens aan, Bloem. Ze zoekt het stopcontact. Meisje Bloem zegt: ‘Ik ga het héél gezellig maken.’ Meisje Bloem trekt een deken over een stapel dozen en maakt zo een hut. Het is donker binnen. Ze zegt: ‘Nu kan ik de lichtjes goed gebruiken.’ Meisje Bloem hangt de lichtjes die aan zijn, in de hut. ‘Oh, wat gezellig’, zucht ze blij…” (44. De Kerstboomlichtjes).

Al honderden zelfs duizenden jaren zit men met hetzelfde dilemma in december met korte en koude dagen. Daarom dat ze altijd rondom 21 december, de kortste dag, de behoefte aan een lichtfeest voelden om de terugkeer van de langere dagen te vieren. In sommige culturen noem je dit het Midwinterfeest en in Christelijke culturen Kerstfeest. In beide gevallen vieren ze de langere “zon-dagen” komst van de zon/ licht in de duisternis. Bij het Christelijke Kerstfeest is voor velen de komst van het kindeke Jezus, als ‘lichtbron’.
In ons andere boek “Meneer Boek (2018)” onderzoekt Meneer Boek de oorsprong van de feesten. “In de kersttijd vertellen de mensen elkaar het verhaal van het licht. Zij vertellen elkaar dat vanaf nu de dagen langzaam weer langer worden en heel voorzichtig de natuur weer tot leven komt. Als de zon niet schijnt gaat alles dood. Dat kun je buiten zien aan de kale bomen. Er zijn geen bloemen. Vroeger waren de mensen bang dat de zon helemaal niet meer op zou komen, dat alles pikdonker en dood zou blijven. Daarom gingen die mensen in de donkere dagen voor Kerst overal kaarsen branden en vuren stoken om het licht vast te houden en met de warmte de zon een handje te helpen om de natuur te ontdooien. Dat feest noemden ze “midwinterfeest” omdat het midden in de winter was. Het midwinterfeest is de voorloper van het kerkelijk kerstfeest, waarin de geboorte van Jezus gevierd wordt.
Wat had het Midwinterfeest met het christelijk feest te maken ? De kerk heeft destijds het Midwinterfeest rond de zonnewende gekoppeld aan de geboorte van Jezus om de bevolking gemakkelijker te kunnen overtuigen van het goede van de christelijke leer. Ze zeiden: “Jullie midwinterfeest rond het terugkomen van het zonlicht lijkt op de geboorte van Jezus, omdat Jezus ook licht brengt.” Door het midwinterfeest (mensen wilden het zonlicht terug) te doen lijken op het kerstfeest (Jezus is het licht van de wereld) werd het voor de mensen van toen gemakkelijker om zich te bekeren tot het christendom. De mensen versierden hun huis met dennengroen, De den blijft groen in de winter en is daardoor het teken van leven in de tijd dat de natuur dor en kaal wordt.. De brandende kaarsen van nu gaan terug op het aansteken van vuren om het donker te verdrijven en de zonneloop een beetje te versnellen, lang, lang geleden. Met kerstfeest worden lekkernijen gebakken in symbolen die vertellen van dat licht. Ook de sterren in de kerstboom doen denken aan het licht.” (lesboek Kerstmis Meneer Boek 2018¹) (Als tegenhanger van het Midwinterfeest is er in de zomer, exact een half jaar later, het midzomerfeest rondom Sint Jan (24 juni). Dit feest wordt lang niet zo groots gevierd in Nederland en minder bekend.)  


In december houden we van de warme gezelligheid rondom de warme haard, kerstboom en aan gezellige lange gedekte tafels met brandende kaarsen die lichtgeven. Meisje Bloem heeft een hut gebouwd op haar zolder met kerstlichtjes die branden.  ‘Wat is het gezellig hier binnen.’ De pop vindt dat ook. Meisje Bloem zegt tegen de pop: ‘Gezellig voelt als een vriend.’ Maar Bloem, wat is dat dan, gezellig? Meisje Bloem denkt na over gezellig. Meisje Bloem zegt: ‘Gezellig is dat je het warm krijgt als je om je heen kijkt. En als je denkt: wat is het prettig hier en dat je heel graag wilt blijven.’ Meisje Bloem zegt: ‘Gezellig kun je zelf maken.’ (44. De Kerstboomlichtjes)

Joleijt wenst u een gezellige warme decembermaand met veel licht in de duisternis en een goede start van 2024.

    ¹ Clémence Leijten  en Joris Leijten (2018), Meneer Boek, Joleijt educatieve producten, www.meneerboek.nl  

Bloemetje 113. Interessanter worden.

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem vindt op zolder een stapel oude kranten uit 1953 met een verslag van de Watersnoodramp in Zeeland. Meisje Bloem kijkt naar de foto’s in de krant. Ze zegt: ‘De zee is in het dorp gestroomd. De huizen zijn stuk.’ Waar zijn de mensen, Bloem? Meisje Bloem zegt: ‘Misschien zijn ze verdronken in het water. Of misschien zijn ze gered.’ Meisje Bloem zegt: ‘Misschien zitten ze wel op zolder.’ (46. De kranten.) Waarom,  Meisje Bloem, zou je al die ellende tot je nemen? Waarom lees je die krant?                                                       
De essayist Bas Heijne heeft een antwoord: “Van lezen word je geen beter, maar wel een interessanter mens.”¹ En die uitspraak triggert me: Meisje Bloem wordt “interessanter” van het lezen van die kranten. En hij voegt daaraan toe dat de wereld ook interessanter wordt en andere mensen ook, als je leest. 

Continue Reading


Bloemetje 112. Meepraten.

Door: Joris Leijten.
Meisje Bloem voelt zich groot; wil graag meepraten. Ze is wijs en scherp van geest. Volgende week woensdag mogen volwassenen, boven de 18 jaar, naar de stembus voor de Tweede Kamerverkiezingen.
Ze kiezen de mensen die voor hen in de Tweede Kamer mogen meepraten in het regeringsbeleid. Alle politieke partijen hebben andere plannen voor de toekomst.
Meisje Bloem is nog te jong om te mogen stemmen. Maar ze vindt het vast wel interessant. Ze ziet op tv allemaal belangrijke mensen die met elkaar praten en afspraken maken.  

Continue Reading


Bloemetje 111. de Muur

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem vindt op zolder een doos blokken. Daarmee wil ze een stad bouwen. Meisje Bloem pakt een lang blok, en een klein blok, en nog een langblok, en een driehoek. Meisje Bloem zegt: ‘Ik maak een huis.’ Meisje Bloem maakt nog een huis, en nog een. En ze maakt een straat. En nog een straat met ook huizen. Bouw een muur om de stad heen, Bloem! Meisje Bloem schudt haar hoofd.  Ze zegt: ‘Nee, ik wil geen muur om de stad.’ (51. De blokkendoos) Wat is dat dan een muur? Meisje Bloem weet wat ze zegt:: ‘Een muur om de stad houdt de mensen die buiten mijn stad wonen tegen. Je kunt niet met hen praten. Je kunt niks samen doen.’ Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben Bloem, ik wil  juist alles met alle mensen samen doen.’ Mijn gedachten gaan naar de muur in Gaza. Naar Israëliërs die niet met Palestijnen praten en die muur bouwden.

Continue Reading