Bloemetje 108. Vrede.

Door Joris Leijten
Meisje Bloem zou op oudere leeftijd best vredesambassadeur voor haar stad kunnen worden. Ze houdt niet van ruzie. Zowel niet met haar ouders als niet met haar klasgenoten en vrienden. Volgens mij is haar motto spreekwoord "Wat gij niet wilt dat u geschiedt zo doet dat ook een ander niet" Of te wel: wat jij niet wilt bij jou doe dat ook bij een ander niet.                          
Zij wil zich zelf zijn náást de ander. Zij wil niet gepest worden en zal daarom ook niet pesten.  Haar eigen mening naast de mening van de ander. Dat is vredig. Iedereen gezellig zonder ruzie naast elkaar. Op haar zolder kan ze doen wat ze wil naast haar ouders die mogelijk beneden zijn. Ze krijgt en neemt die vrijheid.

Continue Reading


Bloemetje 107. De lef van een kind.

Door Clémence Leijten
Meisje Bloem speelt graag op zolder. ‘Meisje Bloem zegt: ‘De zolder is mijn liefste plek in ons huis. Ik ben er vaak.’ Ze zegt: ‘Ik ben daar helemaal alleen. Ik kan op zolder doen wat ik wil.’ ( 2. De dozen) Wat voor functie heeft een zolder eigenlijk? Meisje Bloem denk na over een zolder. ‘Een zolder is een plek waar mensen spullen bewaren. Spullen die oud zijn maar nog niet weggegooid mogen worden, omdat die spullen een verhaal hebben. ‘Meisje Bloem zegt: ‘De spullen op zolder vertellen hun verhaal aan mij.’  Op de zolder staat volgens Meisje Bloem dus alles dat je wilt bewaren, maar eerlijk is eerlijk; mijn zolder is juist een domein van wat ik kwijt wil en niet meer kan gebruiken.

Het is het eind van de vakantie. De ouders van mijn kleinkinderen werken weer. De school is nog niet begonnen. Daarom spring ik bij en speel ik met mijn kleinkinderen, waaronder de kleindochter van 6. Ik heb een stickerboek meegenomen. Het is een Engels boek met een herenhuis. Elke bladzijde is een kamer: de hal, “the livingroom”, de eetkamer, de keuken, de kamer van de ouders, de kamer van Hugo, de kamer Daisy, de babykamer, de badkamer, de studeerkamer, de tuin en … de zolder.
De stickers met meubels en gebruiksvoorwerpen staan midden in het boek, op een deel dat je eruit kunt nemen.

Continue Reading


Bloemetje 106. Mode

Door: Joris Leijten
Meisje Bloem lijkt zich volgens mij niet echt modebewust.  Meisje Bloem kijkt in een spiegel. Wat zie je Bloem? ‘Ik zie een mooi meisje’, zegt ze. Meisje Bloem kijkt naar zichzelf van achteren en van voren. ‘Leuk ben ik’, zegt ze.  Dat “leuk” betreft haar uiterlijk en haar aard, niet haar jurk.
Meisje Bloem praat tegen Meisje Bloem in de spiegel. Ze zegt: ‘Jij bent een mooi meisje, Bloem, en je bent ook lief.’ Dat haar mening niet door iedereen gedeeld word, daarvan is zij zich bewust.
 Meisje Bloem denkt aan de buurman en tante Bet en de meester van school die zeggen dat Meisje Bloem pas lief is als Meisje Bloem doet wat zij zeggen. Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben ook lief als ik doe, wat ik zelf graag wil’
(18. De spiegel) Ze heeft haar eigen mening en eigen stijl. Dat is niet perse het actuele modebeeld van hype merkkleding en gadgets. Ik denk niet dat dat haar interesseert

Continue Reading


Bloemetje 105. Niets

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem vindt op zolder een doos met een stuk steen. Meisje Bloem kijkt naar de steen. Er zit een kring op. ‘Dit is een slakkenhuis van vroeger’, zegt ze. ‘Die slak heeft geleefd toen de wereld net bestond.’ ‘Het is een fossiel’, zegt ze deftig.’ Ze vraagt zich af, hoe de wereld was, toen hij pas bestond. Meisje Bloem zegt: ‘De wereld toen hij pas bestond was nog alleen een berg zand. Er waren wel dieren, maar nog geen mensen.’ Meisje Bloem zegt:          ‘Dieren bestaan langer dan mensen. Mensen zijn er eigenlijk pas.’ (14. De steen). Ook ik als kind dacht na over hoe de wereld er uit zag toen hij net bestond. Noch Meisje Bloem noch ik vroegen ons af, hoe het was, toen de wereld nog niet bestond. Dat ging ons abstractievermogen te boven: het ‘niets’ dat er ooit was voor dat het heelal begon; voor de oerknal dus. Maar nu, nu ik groot ben en ik weet dat er zo iets geweest moet zijn, kan ik me daar nog geen voorstelling van maken.

Continue Reading