Bloemetje 46 Valse hoop?
Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem vindt een trapje met drie treetjes. “Het is een trap naar de hemel”, zegt ze. Meisje Bloem zegt: ‘In de hemel zitten mensen die dood zijn gegaan. Buurman is doodgegaan, en het zusje van Borre van school.’ Meisje Bloem weet wat dood is. ‘Opa is dood’. ‘Die woont nu ook in de hemel’ zegt ze". (8. Het trapje) Meisje Bloem weet wat een hemel is. “De hemel is een huis voor dooie mensen. Het is een mooi huis en ze hebben het er goed en ze hebben nooit ruzie.’ Meisje Bloem zegt: ‘Mijn moeder zegt: “Ik weet niet of zo’n huis wel bestaat.” Maar ik vind het een goed idee, dan kan ik mijn opa tenminste ergens vinden.’ Het mooie is dat haar moeder niet weet of zo’n huis wel bestaat, maar zij verbiedt haar dochter die gedachte niet. Zij ontneemt haar dochter de hoop niet dat zo’n huis bestaat en dat haar opa daar nog woont. Er zijn zoveel dingen die akelig zijn, zoveel nare dingen die kinderen moeten incasseren. Dat kunnen ze als ze hoop houden.