Bloemetje 19: Tranen

Door Clémence Leijten

Meisje Bloem heeft op de zolder een accordeon gevonden. Meisje Bloem zegt : ‘Ik wil een mooi lied zingen.’ Meisje Bloem zegt: ‘Een mooi lied is waarvan je moet huilen, omdat het zo erg is.’ Meisje Bloem bedenkt zelf een lied. ‘Er was eens een hondje’, zingt ze, ‘hij had het koud. Hij had geen baasje en was oud.’ Meisje Bloem zingt verder: ‘Toen kwam een meisje die aaide het hondje en deed een worstje in zijn mondje. Ze zei: “Kom maar bij mij”, toen werd het hondje weer blij.’ Meisje Bloem huilt. (21. Het muziekding). Meisje Bloem ontdekt dat je kunt huilen omdat iets zo akelig is. Of zo mooi. Maar Bloem, wat is dat dan, huilen? Meisje Bloem denkt na over huilen. Meisje Bloem zegt: ‘Huilen is dat je schreeuwt uit je mond, en er snot komt uit je neus, en water uit je ogen. Omdat iets zo akelig is. Of zo mooi is. Want dat kan ook.’ Meisje Bloem zegt: ‘Je kunt blij huilen (21. Het muziekding).’ Blij huilen? Ja, als je ontroerd ben door iets leuks, dat is goed. Maar ook boos of verdrietig of bang huilen is goed weet ik. Sterker nog: als je huilt als je boos bent of verdrietig of bang is dat geneeskrachtig.

Continue Reading


Bloemetje 18. Actie

Door Clemence Leijten.

Meisje Bloem vindt op de zolder een schoolbord. Meisje Bloem pakt een krijtje. Op het bord tekent ze een huis met een schoorsteen en ze zegt: Hier woon ik. Dit is mijn huis. En dan volgt de les die ze geeft: ‘Als je geen huis hebt, moet je een huis bouwen. Want als je geen huis hebt, heb je geen kamer om te slapen en geen keuken om te koken.’ Ze zegt: ‘En je hebt ook geen zolder om te spelen.’(50 Het schoolbord). Het is waar wat ze zegt omdat je moet kunnen slapen en eten en spelen. Wie niet kan slapen, wie niet kan eten, wie niet kan spelen is in gevaar. Een huis waarin dat wel kan, is van levensbelang, maar meteen voel ik dat het huis waarin dat kan staat voor geborgenheid; die geborgenheid lijkt nu zoek met het Corona virus.

Toen ik vanochtend met de auto wegreed in onze laan, zag ik van ver dat er een krijttekening was gemaakt op de weg waar ik overheen moest. Een mooie tekening zag ik met kleuren.   Pas toen ik er overheen reed,  las ik dat er stond:                                                   zorg     

goed

voor elkaar.

Continue Reading


Bloemetje 17. Dood en Ontij

Door Clémence Leijten

Meisje Bloem vindt tussen de dozen een verdroogde muis. ‘Hij is dood’, zegt Meisje Bloem, ‘hij is helemaal stijf’’. Meisje Bloem neemt de dooie muis in haar handen. De muis is koud. ‘Heb je het koud’? vraag Meisje Bloem aan de muis. ‘Ik weet wat!’ zegt ze. Van haar pop neemt ze de jurk en die trekt ze over zijn hoofd. ‘Vind je de jurk leuk?’ vraagt ze aan de muis. Meisje Bloem knikt ‘ja’ met zijn dooie hoofdje.’ Hij vindt de jurk leuk’, zegt ze (6. De dooie muis). Kinderen, weet ik uit ervaring, zijn heel erg geïnteresseerd in hoe dood eruit ziet, hoe het aanvoelt om dood te zijn. Dood is voor hen op zich niet zo erg: een vogel die vliegt in de lucht kun je nooit eens op je gemak bekijken, maar als hij dood is ligt hij stil en kan het wél. Ze komen op het idee om het dier mooi te begraven om het later nog eens op te graven om te zien hoe het er dan uit ziet. Uit sprookjes weten ze dat ook mensen doodgaan. Alhoewel kinderen de neiging hebben de dood te beschouwen als iets wat straks weer over zal zijn omdat je immers in een spel dood kunt zijn en dan weer levend, zijn ze wel bang om het verlaten dat dood met zich meebrengt. Zij zijn bang dat ook andere mensen die zij liefhebben dood zullen gaan of misschien wel zij zelf.

Continue Reading


Bloemetje 16. Rebellen en Dwarsdenkers

Door Joris Leijten.
Deze weken is het in Nederland, Boekenweek. Het thema is ‘Rebellen en Dwarsdenkers’.   De initiatiefnemers denken aan rebellerende dwarsdenkende schrijvers of aan rebellerende dwarsdenkende personages in de boeken die zij schreven. De Boekenweek is bedoeld voor volwassenen. Het prentenboek Meisje Bloem voor kinderen past voor mij in de volwassen Boekenweek omdat volwassenen het boek ook leuk vinden. Bovendien is Meisje Bloem een dwarsdenker omdat ze haar eigen weg gaat. Die weg kan verschillen van de weg die anderen gaan. Dat is confronterend voor wie vindt dat Meisje Bloem pas lief is als Meisje Bloem doet wat zij zeggen, zoals Oom Ben in het verhaaltje van de fopneus, (17. De fopneus) die haar niet-vriendelijk “eigenwijs” noemt en de buurman, en tante Bet en de meester van school (18. De spiegel) die haar opvoeden naar hun norm. Meisje Bloem zegt dat zij ook lief is, als ze doet, wat ze zelf graag wil.
Meisje Bloem kiest haar eigen weg. Ze is een originele denker. Dat komen we te weten door wat ze zegt over woorden die haar opvallen. ‘’ ‘Eigen weg’, zegt ze, ‘is als je wilt slapen met je hoofd op de plek van je voeten’.”

Continue Reading