Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem vindt een stapeltje brieven met een lint erom. Het zijn brieven van Joop voor Klaartje. ‘Dat zijn namen’, zegt Meisje Bloem. Meisje Bloem zegt: ‘Joop wil met Klaartje trouwen.’ Op een dag schrijft hij een mooie brief aan haar. Dat ze mooie haren heeft, en mooie ogen. Dat ze lief is. Dat hij een mooi huis heeft, en hij vraagt of ze bij hem komt wonen. Hij heeft ook een lieve hond. ‘Klaartje vindt honden leuk’, zegt Meisje Bloem, ‘Klaartje houdt van honden. Dus gaat Klaartje met Joop trouwen net als in een sprookje. En ze leefden nog lang en gelukkig (7. De brieven).’ Dat Klaartje omwille van de hond met Joop trouwt, is een beleven van een kind. Meisje Bloem wil zelf graag een hondje, dus lijkt het hebben van een hond haar een goed argument om te trouwen. Meisje Bloem weet wel wat trouwen is: ‘Trouwen is dat je belooft dat je altijd bij elkaar zult blijven en dat je voor elkaar zult zorgen.’ Meisje Bloem kijkt naar haar pop, ze zegt: ‘Ik wil wel altijd voor mijn vriend zorgen, maar dan moet mijn vriend ook altijd zorgen voor mij (7. De brieven).
Continue Reading
Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem springt steeds, omdat ze alles leuk vindt vandaag. “Meisje Bloem springt twee stapjes naar voren en dan twee stapjes opzij. Ze zwaait met haar armen. En dan staat Meisje Bloem opeens op haar handen. ‘Ik ben een beetje koekoek’, zegt ze. Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben een beetje koekoek omdat ik morgen een hondje krijg! (48. Geen doos)’ Ik kende het woord “koekoek” als de naam van een vogel; niet als bijvoeglijk naamwoord. Meisje Bloem licht het woord toe. Meisje Bloem zegt een beetje koekoek ben ik als ik gek doe. Mijn moeder roept dan: “Hé Bloem, KOEKOEK! Meisje Bloem zegt: ‘Als ik een beetje koekoek ben dan moet ik springen en dan kriebelt het in mijn buik. Dan kan ik niet stoppen (48. Geen doos).’ In wat de moeder van Meisje Bloem zegt, hoor ik de verzuchting: ‘Alsjeblieft Bloem, doe eens even normaal.’ Voor de moeder van Meisje Bloem is het koekoek-doen iets irritants, iets slaps. De schrijfster Aletha Solter geeft in haar boek Het ongedwongen kind¹ een andere, verrassende verklaring voor dat jolige gedrag van kinderen op zulke momenten een verklaring, waarin het dollen, het koekoek doen, een teken is van sterkte.
Continue Reading