Meisje Bloem - Joris Leijten
10. De Marskramer Joris Joleijt - Lesbrief

LESBRIEF bij het leesboekje
De marskramer, over de wereld van Joris Joleijt.
Bij het is een leesboekje De marskramer, over de wereld van Joris Joleijt. dat kinderen zelf kunnen lezen. is een lesbrief verschenen.
Over de middeleeuwse marskramer Joris Joleijt die met zijn mand met spullen loopt naar dorp, stad en kasteel om te kunnen verkopen. De kinderen reizen met hem mee en ontdekken wat de rol is van een marskramer in de middeleeuwse samenleving. Maar ook kunnen ze gaan beseffen dat de mensen van toen lijken op mensen als wij. Om dit besef sterker te maken, ontwikkelden de makers naast dit leesboekje ook deze lesbrief voor de leerkracht met daarin aanknopingspunten voor een kringgesprek.
Wat ontdekt Joris Joleijt de marskramer op de bladzijden van het boek?
Heb je dit zelf meegemaakt? Nu gaan we beléven wat Joris Joleijt de marskramer heeft meegemaakt. De lesbrief geeft lessuggesties en werkt die uit tot een ‘Vrolijke leren’ ervaring.
Lessuggesties voor leerlingen van de onderbouw van het basisonderwijs.
Meer informatie zie http://www.joleijt.nl/index.php/producten/de-marskramer
Idee Tekst en tekeningen: Clémence Leijten
Vormgeving: Joris Leijten
Uitgave: © 2021, Joleijt, educatieve producten, Nijmegen
Softcover boek/ liggend, 24 pagina's, 170 gram, geniet , zwart/wit.
Prijs: € 7,50 + € 5,00 porto
ISBN/EAN: n.v,t.
Nur: 193 / 212
Het Leesboekje De marskramer, over de wereld van Joris Joleijt en Lesbrief De marskramer, over de wereld van Joris Joleijt samen besteld is totaal € 12,50 (Inclusief BTW) + € 5,00 porto
8. De marskramer (Prentenboekje)

De marskramer, over de wereld van Joris Joleijt
Dit prentenboekje behandelt het leven van de marskramer Joris Joleijt in veertien getekende beelden met een korte uitleg op rijm. We zien Joris Joleijt als marskramer als handelaar, reiziger, vermaker, verhalenverteller zowel bij het "gewone" als volk als bij de adel in de late- middeleeuwen.
Het personage is gebaseerd op het middeleeuws personage Joris Joleijt de marskramer met mars/mand waarmee Joris Leijten naar middeleeuwse festivals in Nederland gaat. Joris Joleijt zal de boekjes over zijn personage daar ook verkopen.
Joris Joleijt kan zijn verhaal ook vertellen op basisscholen. Hiermee toont hij voor zijn publiek een historisch speels beeld van al zijn taken.
Meer informatie: www.joleijt.nl
Idee, tekst en tekeningen: Clémence Leijten
Vormgeving: Joris Leijten
Uitgave: Joleijt, educatieve producten, Nijmegen 2019
Softcover boekje/liggend, 16 pagina’s B6 (125 x 176 mm) creme kleurig , cover 150 gram, binnen werk 150 gram, genaaid. zwart/wit.
Prijs: €. 3,50 (inclusief BTW en exclusief € 1,50 porto)
Bloemetje 31. Geschiedenisles
Door Joris Leijten
Deze week is het Kinderboekenweek 2020 met het thema: “ En toen?, over geschiedenis”. Alle voorwerpen op de zolder van Meisje Bloem hebben een geschiedenis. Ze zijn op een of andere manier belangrijk voor de ouders van Meisje Bloem om te bewaren voor de toekomst op de zolder. Dat weet Meisje Bloem. Ze vindt het spannend en leuk om op de zolder in de dozen te speuren naar de voorwerpen en vragen te stellen naar de geschiedenis van de voorwerpen. Ze stelt aan de hand van de voorwerpen zichzelf vragen en leert van de verhalen die ze bedenkt en speelt. Dat leidt weer tot nieuwe antwoorden.
Bloemetje 11. Bloem groeit.
Door Joris Leijten
Een lezer schreef mij dat ze getroffen was door de titel van dit prentenboek, die ook de naam, of beter: de bijnaam van de hoofdfiguur is. Hoe was die bijnaam ontstaan? De auteurs van het boek zeggen daar over, dat ze een meisje wilden beschrijven maar aarzelden over de naam die ze wilden geven. Ze dachten aan Anne, of Alice, of Aagje. Plotseling dachten ze aan de naam ‘Bloem’ of voluit ‘Meisje Bloem’. Zo ontstond het verhaal. “Bloem” noemde haar vader haar omdat ze werd geboren op de eerste dag van de lente. “Word maar een mooie bloem”, zei hij. “Bloemen houden van mensen” is de leus die de bloemenbranche jaren geleden voerde: Meisje Bloem houdt van mensen. De vergelijking van haar zelf met bloemen wordt door Meisje Bloem zelf ook gezien. Ze noemt de vergelijking bewust of onbewust in haar verhalen. In het verhaal van de vlinderdoos zegt ze tegen haar pop: ‘Ik ben Bloem en jij bent Vlinder.’ Meisje Bloem zegt: ‘Een vlinder vliegt altijd naar een bloem toe. Dus jij vliegt altijd naar mij. De pop lacht, hij vindt Vlinder een mooie naam (45. De vlinderdoos). In dat wat ze zegt, legt Meisje Bloem een relatie met een ander door middel van haar bijnaam en de naam die ze geeft aan de pop.
Bloemetje 15: Ik ben Meisje Bloem, zo wil ik het doen.
Door: Joris Leijten
Het proces van prentenboeken maken, leerde mij, dat het verhaal eigenlijk heel natuurlijk groeit. Het begint met een klein idee, dat door enthousiasme, passie en gedrevenheid uitgroeit tot een concept. Dat is in onze prentenboeken steeds een personage dat van alles meemaakt. Het begin is echter een grote puzzel, waarvan ik niet weet waar hij eindigt. Samen met Clémence Leijten heb ik vele malen overlegd over de vraag: wat kan Meisje Bloem op de zolder vinden? Welke diepere boodschap kunnen we meegeven in het gevonden voorwerp waarmee ze verder groeit? Welke vraag kan zij zichzelf stellen en welk antwoord kan ze hierop geven? Er zijn talloze versies van de teksten gemaakt, waarbij elk woord werd “geproefd” en “geslepen”, maar allengs kwam er structuur in en werden we tevreden. Vervolgens kwamen er drie tekeningen bij die het verhaaltje ook in beeld moesten overbrengen. Wat teken je wel en wat teken je niet? Je kunt alles tekenen, maar de gulden regel is dat je alleen tekent dat wat in het verhaaltje voorkomt. Al het andere leidt af van de boodschap.
Bloemetje 16. Rebellen en Dwarsdenkers
Door Joris Leijten.
Deze weken is het in Nederland, Boekenweek. Het thema is ‘Rebellen en Dwarsdenkers’. De initiatiefnemers denken aan rebellerende dwarsdenkende schrijvers of aan rebellerende dwarsdenkende personages in de boeken die zij schreven. De Boekenweek is bedoeld voor volwassenen. Het prentenboek Meisje Bloem voor kinderen past voor mij in de volwassen Boekenweek omdat volwassenen het boek ook leuk vinden. Bovendien is Meisje Bloem een dwarsdenker omdat ze haar eigen weg gaat. Die weg kan verschillen van de weg die anderen gaan. Dat is confronterend voor wie vindt dat Meisje Bloem pas lief is als Meisje Bloem doet wat zij zeggen, zoals Oom Ben in het verhaaltje van de fopneus, (17. De fopneus) die haar niet-vriendelijk “eigenwijs” noemt en de buurman, en tante Bet en de meester van school (18. De spiegel) die haar opvoeden naar hun norm. Meisje Bloem zegt dat zij ook lief is, als ze doet, wat ze zelf graag wil.
Meisje Bloem kiest haar eigen weg. Ze is een originele denker. Dat komen we te weten door wat ze zegt over woorden die haar opvallen. ‘’ ‘Eigen weg’, zegt ze, ‘is als je wilt slapen met je hoofd op de plek van je voeten’.”
Bloemetje 21. Met plaatjes leren
Door: Joris Leijten
In de Middeleeuwen waren er weinig boeken. De boeken die er waren, waren met de hand geschreven vooral door monniken. Tekst overschrijven was letterlijk “monnikenwerk”, het duurde heel lang. Aanvankelijk konden alleen de geestelijken lezen, maar langzamerhand konden de kasteelheren en andere adellijke lieden dat ook, maar zij hadden ook plaatjes nodig om te kunnen zien wat er bedoeld werd. Kunstenaars maakten voor de kasteelheren mooie kleine illustraties bij de teksten in de boeken. De nieuwe “miniatuurboeken”, zoals deze boeken genoemd werden, waren uniek; zij konden immers niet vermenigvuldigd worden. Pas in de 17 eeuw werden er methoden ontwikkeld om met stempels, plaatjes en teksten, te drukken op papier. Eerst gebeurde dat uitsluitend in zwart wit, later ook in kleur. Door deze boekdrukkunst konden veel meer mensen boeken lezen en door de plaatjes begrepen ze beter, wat er werd bedoeld.
Bloemetje 23. Nieuwe Normaal
Door: Joris Leijten
We hebben het in deze tijd over het zogenaamde “Nieuwe Normaal”. Na een intense periode van een virus moeten we ons aanpassen aan een mogelijke nieuwe situatie met afstand houden, omkijken en veel schoonmaken. De vraag is of het nieuwe normaal ook een leukere wereld is ? Voor Joleijt is “Een leukere wereld: een wereld waar men open is, gelijkwaardig bent, met zorg voor elkaar, creativiteit, passie voor de goede zaak staat én met het gevoel dat je alleen gemotiveerd leert. Nu we bijvoorbeeld zo’n fundamentele nieuwe houding kunnen aannemen in de wereld van het nieuwe normaal, kunnen we tegelijkertijd ook andere keuzes maken. De keuze om je eigen wereld te verduurzamen met minder haast en winst bejag. Iedereen kan zijn eigen wereld leuker maken met zijn eigen moraal want de meeste mensen deugen.
Bloemetje 26. Een totaal project.
Door Joris Leijten.
Veel mensen vinden het leuk dat de educatieve producten van Joleijt meer zijn dan alleen een prentenboek. Bij Madame Poubelle (2016), Meneer Boek (2018) en Meisje Bloem2019) zijn direct bij het prentenboek een lesboek een meezingliedje en personage of act uitgebracht. Het lesboek, personage en andere producten hebben dezelfde basis van het prentenboek maar zijn toch aanvullend en uniek in hun soort en kunnen ook los van elkaar gebruikt worden. Er is over nagedacht. Ook zit er in vormgeving een overeenkomst in zowel de zwart-wittekeningen, manier van schrijven, vormgeving en lesmethode van drie “Een leukere wereld” figuren.
Na de uitgave Madame Poubelle kwam er uit de leerkrachten de vraag naar een kleurplaat van Madame Poubelle om met de leerlingen te kleuren. Deze hebben we gemaakt als zoekplaatmet elementen uit verschillende verhalen. Daarbij kwam ook een knippopje dat gekleurd kon worden en in elkaar gevouwen/ geplakt kon worden. Hiervan leren we ook weer en voeren we dan direct door op de andere figuren. Je blijft zoeken naar nieuwe mogelijkheden om de figuren in te zetten en te promoten.
Bloemetje 29. Vragende Nieuwsgierigheid
Door Joris Leijten.
Bij kinderen kennen we de zogenaamde ‘waaromfase’. Tussen 3 en 4 jaar ontdekken kinderen dat alles met vragen te beantwoorden is. Ze stellen zich bij alles wat ze doen de vraag: Waarom? Waarom moet ik naar bed? Waarom moet ik eten, waarom heeft een stoel 4 poten? Soms tot ontsteltenis van de ouders en andere volwassenen die niet op elke vraag een goed kinderantwoord weten. Door het soms te veel aan vragen stellen en de ergernis van volwassenen daarover leren kinderen het helaas af om vragen te stellen. Hopelijk behouden ze wel hun nieuwsgierigheid en gaan ze zelf opzoek naar vragen en de antwoorden net als Meisje Bloem.
Bloemetje 3. Voorwerpen met verhalen.
Door Joris Leijten
Meisje Bloem vindt een boek met foto’s van mensen. De hoofden op de foto’s zijn bruin en ook de kleren. Gek, die bruine hoofden, Bloem! Meisje Bloem zegt: ‘Die hoofden zijn bruin omdat het oude foto’s zijn. Foto’s van vroeger zijn bruin.’ Meisje Bloem zegt: ‘De mensen kijken streng.’ ‘Ik denk niet dat ze aardig zijn’, zegt ze. (34. Fotoboek) In het prentenboek Meisje Bloem staat een kind centraal, een meisje. Ze vindt op de zolder voorwerpen. Die voorwerpen dagen haar uit om ermee te spelen ondanks dat bijna geen van de voorwerpen die zij vindt ‘echt’ speelgoed is. De bruine foto’s uit het album zijn geen speelgoed maar door te kijken trekt ze conclusies dat de foto’s oud zijn en de mensen die erop staan niet aardig. Ze gebruikt de voorwerpen als speelgoed maar met een verrassende wending. De voorwerpen lijken het verhaal zelf aan Meisje Bloem te vertellen. Op het ene antwoord volgen een volgende vraag en antwoord. Meisje Bloem kijkt goed naar de voorwerpen en stelt zichzelf vragen: wat zij zouden kunnen zijn? Hoe zijn zij gebruikt geweest? Soms zijn de antwoorden dichtbij de oorspronkelijke betekenis, soms hebben de antwoorden een wending met een bijzonder verhaal. Door een spel met het voorwerp te spelen op de zolder komt ze tot verdere inzichten en nieuwe vragen. Zo leert ze! Kinderen hebben spelen nodig om te groeien en soms moeilijke zaken een plaats te geven. Door mee te kijken naar het spelen kan een volwassene zelfs zien waar ze in hun gedachten mee bezig zijn. Verlies, pijn, angst komen tot uiting in het spel. Meisje Bloem gaat om met het verlies van haar opa die voor haar in de hemel woont. Meisje Bloem denkt na over de hemel. Meisje Bloem zegt: ‘De hemel is een huis voor dooie mensen. Het is een mooi huis en ze hebben het er goed en ze hebben nooit ruzie.’ Meisje Bloem zegt: ‘Mijn moeder zegt: “Ik weet niet of zo’n huis wel bestaat.” Maar ik vind het een goed idee, dan kan ik mijn opa tenminste ergens vinden. (8. Het trapje).
Bloemetje 34. Veilig thuis.
Door: Joris Leijten
Iedereen wil graag een veilig huis thuis. Een veilige plek waar je kan doen wat je wilt. Kinderen hebben ook zo’n veilige plek nodig, een plek waar ze zich binnen de huiselijke omgeving kunnen terugtrekken. Meestal is dat de eigen slaapkamer of een boomhut in de tuin. Voor Meisje Bloem is dat de zolder van haar huis. Het is de plek waar ze graag speelt, iets ervaart en zichzelf is. “Meisje Bloem wijst om haar heen. Er staan allemaal dozen met spulletjes. ‘Die spulletjes liggen te wachten’, zegt ze, ‘over die spulletjes denk ik na.’ Meisje Bloem zegt: ‘Het is leuk op zolder, maar soms wel een beetje eng.’ Meisje Bloem zegt: ‘De zolder is mijn liefste plek in ons huis. Ik ben er vaak. Niemand ziet me daar.’ Ze zegt: ‘Ik ben daar helemaal alleen. Ik kan op zolder doen wat ik wil’(2. De dozen). Als we het prentenboek Meisje Bloem lezen, zijn we intiem te gast in haar domein. Het is haar plek die haar ouders accepteren en respecteren. Het is een plek waar ze kan weg dromen in haar eigen wereld en haar eigen waarheid.
Bloemetje 37. Gezellige decembermaand
Door: Joris Leijten
De decembermaand is er weer met zijn de donkere dagen voor kerst. Het wordt kouder. We trekken ons warm knus terug in onze huizen en we maken het gezellig binnen. Voor Meisje Bloem staat de decembermaand ook voor gezelligheid. Als ze op zomaar een moment in het jaar de kerstboomlichtjes vindt op haar zolder,associeert ze die met ‘gezellig’. Ze maakt van een donkere warme deken een kleine hut op haar zolder en maakt het sfeervol met de aangestoken kerstboomlichtjes. Ze gaat er met haar pop gezellig in zitten. Ze vraagt zich af ‘Wat is dat dan, gezellig? Meisje Bloem denkt na over gezellig. Meisje Bloem zegt: ‘Gezellig is dat je het warm krijgt als je om je heen kijkt. En als je denkt: wat is het prettig hier en dat je heel graag wilt blijven.’ Meisje Bloem zegt: ‘Gezellig kun je zelf maken.’(44 De kerstboomlichtjes). Dat is waar. Maar waarom wordt specifiek gedacht aan gezelligheid bij de koude decembermaand waarbij je het binnen thuis warm maakt rond de kerstboom met de lichtjes bij de open haard met lekker eten? Want gezelligheid kan ook op andere momenten worden ingezet. Bijvoorbeeld in de zomer bij een picknick op het strand of in de tuin. Waarom dan toch? Omdat gezelligheid extra warmte geeft en de kou buiten houdt.
Bloemetje 38. Nieuw(jaar)
Door: Joris Leijten.
Het is begin januari. Een nieuw jaar is aangebroken. Het is een afspraak dat op 1 januari het nieuwe jaar begint en we een bladzijde van de kalender van het vorige jaar omslaan. We wensen iedereen een gelukkig nieuw jaar en starten min of meer met een schone lei en maken nieuwe plannen. Meisje Bloem speelt graag nieuwe verhalen. In het boek zoekt ze nieuwe verhalen in een voor haar nieuwe doos op haar zolder. Ze is elke keer verrast wat er in zit de doos zit. Ze stelt zichzelf vragen om te achterhalen wat het is en vraagt zich af wat ze ermee kan spelen.
Bloemetje 41. Minder is meer
Door: Joris Leijten
Het proces van het maken van een kinderboek zoals ons prentenboek Meisje Bloem is naast een goed idee hebben, het verhaal bedenken en het schaven, proeven en polijsten van de teksten. Het idee is er als eerste. Ons uitgangspunt. In dit geval een meisje, Bloem, dat op ontdekkingstocht gaat op haar zolder. Daar gaat ze in dozen op zoek naar een verhaal waar ze van leert. Voor kinderen is het van belang dat het verhaal herkenbaar is en dat er herhaling in zit. Het vertelpatroon herhaalt zich daarom in elk van de 52 verhaaltjes. Maar toch zijn alle verhaaltjes verschillend. In elk verhaaltje vindt Meisje Bloem iets anders en wilden wij er onderhuids steeds een andere levensles in verwerken. Hiermee geven we de kinderen iets mee zonder dat we met het vingertje wijzen of te oordelen of iets goed of fout zou zijn. Als het idee sterk is volgen vanzelf andere associaties in het verhaal. Haar naam Bloem bijvoorbeeld leidt tot groeien, ontplooien, zaaien, oogsten en komt in veel verhaaltjes voor.
Bloemetje 42. Vertellen met poppen
Door: Joris Leijten
Meisje Bloem heeft net als veel kinderen een pop. Alle kinderen gebruiken poppen, grote of kleine (Lego)poppetjes. Om van zich af te praten. Om tegen iemand te kunnen praten. Om met hen hun gedachten te verwerken. Meisje Bloem vindt een pop in een doos op de zolder. “Meisje Bloem pakt de pop. Ze vindt hem lief. ‘Jou kan ik net goed gebruiken’, zegt ze, ‘jij wordt mijn vriend.’ De pop kijkt blij. Daaruit begrijpt Meisje Bloem, dat de pop haar vriend is.
Haar pop blijkt een gelijkwaardige vriend die precies zo doet als zij en een echte vriend is. Zij zegt: ”Een vriend is iemand die lijkt op mij. Hij is net zo aardig. Als ik lach, lacht hij ook. Als ik een snoepje pak zonder te vragen, pakt mijn vriend ook een snoepje Als ik zeg dat dat niet aardig is, dan vindt mijn vriend dat ook.” (5. Een pop).Zij vertelt in het boek wat haar pop vertelt en vindt. De pop zegt wat zij wil vertellen; wat zij vindt. Immers haar vriend lijkt op haar. De pop denkt mee in de gedachten van Meisje Bloem. Die pop als evenknie van Meisje Bloem kom je op verschillende plaatsen in het prentenboek tegen en altijd reflecteert ze met hem. Het is soms veiliger om via de pop te vertellen dan rechtstreeks, ervaart ze.
Bloemetje 6. Vragen en antwoorden.
Door: Joris Leijten
Ik krijg soms opmerkingen over de vragen die Meisje Bloem aan zichzelf stelt in het prentenboek Meisje Bloem.Sommige lezers vinden die vragen soms te moeilijk voor een meisje als Bloem.
Kinderen hebben vragen. Rondom hun 4e jaar zitten kinderen in de zogenaamde ‘waaromfase’. Kinderen vragen ouders en andere ouderen de oren van het hoofd over waarom iets gebeurt. Ze zijn zich aan het ontwikkelen en willen graag weten waarom iets is. Ze zijn zich ervan bewust dat ze door middel van vragen hierop antwoorden kunnen krijgen. Ouders proberen op een zo kindvriendelijke manier antwoord te geven op deze vragen.
Bloemetje 7. “Meisje Bloem”: een drieluik
Door: Joris Leijten
Sinds de publicatie van het prentenboek “Meisje Bloem” hebben wij veel enthousiaste reacties ontvangen, niet alleen van jonge lezers (de doelgroep) maar ook van volwassenen. Dit leidde ons tot de vraag; wat is de sleutel van dit succes?
“Meisje Bloem” is een totaalproject met naast het prentenboek ook een lesboek, poppenvoorstelling, website en Facebookpagina allemaal over hetzelfde meisje met haar filosofische zoektocht en vragen.
Over het prentenboek, dat de basis is van dit project, is goed nagedacht zowel qua inhoud als vormgeving.
Ieder van de 52 korte verhalen heeft een zelfde opbouw van maar één pagina, circa 225 woorden. Dit geeft herkenning en rust in het lezen.
Ieder verhaal is een drieluik: