Bloemetje 80. Zwart - wit

Door Joris Leijten
De tekeningen in de boeken van uitgeverij Joleijt zijn allemaal  in het zwart wit. Dat is niet toevallig, dat is een keuze. Omdat we ‘duidelijke’ afbeeldingen willen maken. Zwarte lijnen op wit papier, duidelijker kunnen we het niet maken. Kleuren leiden af, vinden wij. Wij krijgen er veel vragen over. Boekhandelaren willen onze boeken vanwege het zwart-witte niet verkopen. Ze kijken niet naar de inhoud van het boek; een kinderboek moet voor hen opvallen op het boeken schap door een full colour glanzende kaft. Wij menen dat een zwart wit boek de aandacht trekt tussen alle kleuren boeken. Wij voelen ons gesteund door recensies die over onze boeken geschreven zijn.

Prof. Dr. J.A.M. Bransen (Jan) faculteit Filosofie van de gedragswetenschappen Radboud Nijmegen schreef in zijn recensie over het prentenboek Meisje Bloem: "De tekeningen in Meisje Bloem hebben een heel eigen signatuur. Eenvoudig, zwart-wit, weinig details, en soms gaan ze op een verrassende manier hun eigen gang, alsof ze een tweede verhaal vertellen, wat weer tot heel andere vragen aanleiding kan geven." ¹

Continue Reading


Bloemetje 79 Het touwtje.

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem is op zolder, terwijl het hard waait. Hoeiiiiiiiiii, hoeiiiiiiiiii, hoeiiiiiiiii gaat het. Ben je bang, Bloem, voor de wind? ‘Straks waait misschien het dak er af’, zegt ze. ‘Hoe kan ik dat stoppen?’ Meisje Bloem denk aan een huis zonder dak waar je zomaar naar binnen kunt kijken. Ze zegt:Zonder het dak waaien de lakens van mijn bed.’ De gaatjes in haar ogen zijn groot. Meisje Bloem denkt diep na. ‘Er moet iets gebeuren’, zegt ze. (4 Het touwtje.) Als je een gevaar ziet dan kun je wachten tot het voorbij is, maar je kunt ook wat aan het gevaar gaan doen. Naast Meisje Bloem ligt een bol touw. ‘Ik weet wat’, zegt ze. Meisje Bloem windt het touwtje van de bol. Ze bindt het touwtje om een spijker in het dakraam. En dan neemt ze het andere eind van het touwtje mee naar de stoelpoot en knoopt het daar vast. ‘Zo’, zegt ze, ‘nu kan er niks meer gebeuren.’  Meisje Bloem wacht niet totdat het dak er af waait. Ze bindt het dak vast met een touwtje aan de stoelpoot. Meisje Bloem lost iets dat fout kan gaan, op. Dat kunnen mensen. Meisje Bloem ontdekt dat zij haar huis heeft gered en dat zij zich dapper voelt.

Continue Reading


Bloemetje 78. Warmte

Door Joris Leijten

De afgelopen weken was het in Nederland en Europa heet en warm. Buiten werd het ruim 35 graden Celsius. We komen in de vakantiestemming van de warme zomer. Meisje Bloem speelt graag op de zolder. De zolder is altijd een warme plek. Direct onder de pannen broeit het. Het broeit en bloeit van inspiratie en ideeën. Zelf woon ik op een 3e etage bovenverdieping in een appartement met een plat dak, een soort zolderverdieping, en dat trekt ook veel warmte aan.                                                                                                                                    

Meisje Bloem heeft in het prentenboek Meisje Bloem geen last van de warmte. De warmte  is er wel, maar komt van buiten van de mooie zon, waarin je lekker kunt spelen.
“Maar Bloem, wat is dat dan, buiten? Meisje Bloem denkt na over buiten. Meisje Bloem zegt: ‘Buiten is niet binnen. Binnen is de kamer. De tafels en de stoelen. De bedden. De vorken en de lepels. Buiten is de lucht. De regen en de zon. En de bloemen en het gras, maar ook de auto’s op de weg.’ Meisje Bloem zegt: ‘Ik ga naar buiten, als ik niet meer binnen wil spelen.’ (42. Het dakraam)

Continue Reading


Bloemetje 77. Zorg

Door Clémence Leijten.
Op zolder op de deksel van een doos kruipt een diertje. Het is een diertje met een rode jas met zwarte stippen. Een lieveheersbeestje. Meisje Bloem zegt: ‘Het lieveheers-beestje moet naar buiten.’ Meisje Bloem bedenkt een plan: ik maak het dakraam open. Meisje Bloem zegt dan tegen het lieveheersbeestje: ‘Stap maar op mijn arm.’ Dat doet het lieveheersbeestje en dan loopt Meisje Bloem met hem naar het open dakraam. ‘Springen’, zegt ze, ‘maar pas op je knietjes.’ (42. Het dakraam)  Meisje Bloem is onbaatzuchtig zorgzaam. Niemand zegt haar: ‘Dat heb je goed gedaan.’ Niemand ziet haar zorg, terwijl ze het lieveheersbeestje wél behoedt voor een wisse dood. Want op die zolder is voor hem niks om te eten. Er is geen frisse buitenlucht. Zorg onttrekt zich vaak aan de aandacht. Ik moest daar aan denken toen ik de krantenkop in de Volkskrant zag: De zorg is het werk dat al het andere werk mogelijk maakt. Dit is een door-denkertje.

Continue Reading