Bloemetje 35: Pot met Wijsheid

Door Clémence Leijten

In een doos zit een rood balletje aan een touwtje. Meisje Bloem ziet dat het een fopneus is, een neus met een grapje en dat doet haar herinneren aan haar oom. Meisje Bloem zegt: ‘Gister kwam oom Ben. Oom Ben maakt altijd grapjes.’ Meisje Bloem zegt: ‘Oom Ben zegt altijd: “Ik haal je neus eraf” en dan doet hij het stukje van mijn neus tussen zijn vingers. Oom Ben denkt dan dat ik dat geloof  maar ik zie dat het zijn duim is.’ Meisje Bloem zegt: ‘Oom Ben moet dan heel erg lachen. Ik niet. Dan wordt oom Ben boos op mij, omdat ik niet lach (17. De fopneus). Oom Ben weet zelf niet dat hij niet grappig is. Meisje Bloem vertelt hem dat. Meisje Bloem zegt tegen oom Ben: ‘U bent niet grappig.’ Oom Ben zegt: ‘En jij bent eigenwijs.’ En dat zegt hij niet vriendelijk (17. De fopneus). Meisje Bloem dient dus haar mond te houden tegen haar grote oom Ben. Omdat ze nog klein is. Omdat klein in de ogen van oom Ben niet telt. Volwassenen als oom Ben willen hun vermeende wijsheid overbrengen op kinderen omdat die niet wijs zouden zijn. Hebben volwassenen een monopolie op de wijsheid?

Nee, zeg ik uit ervaring. En de vraag is zelfs of een volwassene de wijsheid in pacht heeft. Toen wij nadachten over het krijgen van kinderen, hebben we vooral gepraat over: kunnen we het aan, kunnen we goede (lees: wijze) ouders worden. En niemand geeft je daar een antwoord op, immers de praktijk zal het leren. Het is moeilijk als je gewend bent dingen vooraf te overwegen voordat je tot een besluit komt, je over te geven aan ‘we zullen wel zien’. Zoiets belangrijkst als kinderen krijgen en toch nergens een school om te worden opgeleid, laat staan een proef van bekwaamheid af te leggen.

We hebben een bronzen kipje op de kast staan met onder haar gespreide vleugels een gekrioel van kuikentjes. In de haast om ze allemaal onder haar vleugels te werken omdat kennelijk gevaar dreigt, heeft de moederkip per ongeluk haar poot gezet op één van haar kuikens en hem onder de voet gelopen. Het is een bronzen goudgewichtje uit Ghana dat een spreekwoord uitbeeldt. Het betekent: “Als de kip op haar kuiken gaat staan is het uit liefde.’’ Toen ons eerste kind zich aankondigde, herkenden wij onszelf in het kipje op de kast die doet wat het van zichzelf moet doen, maar desalniettemin in haar ijver en liefde één van haar kinderen onder de voet loopt: sorry kind dat geboren wordt, de wil om het goed te doen is er. Neem ons niet kwalijk als wij fouten maken. Wij moeten leren dat ons handelen, hoe goed bedoeld ook jou in de knel kan brengen. In onze zorg je te beschermen, kunnen we je pijn doen, maar kind weet dat je uit liefde bent geboren en dat we je in liefde willen opvoeden.

Onze tweede kondigde zich aan, twee en een half jaar later. Weer dachten we na over onszelf als ouders en dit keer herkenden wij ons in een Ghanees sprookje: “Hoe de vader van zijn zoon leerde.” Ananse, de spin, verzamelde alle Nyansa,(1) Wijsheid, in een pot, hing die aan een koord om zijn hals en besloot de pot hoog in een boom te verbergen, zodat de wereld geen Wijsheid meer zou bezitten. Maar met de zware pot vóór zijn buik was Ananse niet in staat in de boom te klimmen. Zijn zoontje stond te kijken en riep: “Papa, waarom hang je die pot niet op je rug?’’ Ananse deed wat zijn zoon had gezegd en klom naar boven. Eenmaal hoog in de boom, zei Ananse tegen zichzelf: “Ik dacht, dat ik alle Wijsheid in pacht had, maar dit kleine kind van mij heeft me veel geleerd.” Toen pakte hij de pot en gooide hem naar beneden. De pot brak en Nyansa, de Wijsheid, verspreidde zich over de mensen. Door naar ons eerste kind te kijken hebben we veel geleerd. Eigenlijk heeft ons dat verbaasd omdat we dachten dat het andersom zou zijn. Zeker in die vroegste jaren zouden wij hem van alles leren en niet hij ons. Maar we ontdekten in hem een natuurlijke rust en het vermogen zelf aan te geven wat gedaan moet worden. Hij ging slapen als hij slaap had, at iets als hij hongerig werd, gaf aan wanneer hij blij was en hoe verdrietig. Als hij zich niet gelukkig voelde, zei hij, dat hij een slaapje ging doen. Ergens dook hij onder een doekje al was het maar voor een minuut, om op te staan met de woorden: “Nu ben ik wakker geworden, ik heb lekker geslapen” en  begon met frisse moed. Wij zeiden tegen onszelf als vader Ananse: “Wij dachten dat wij de wijsheid in pacht hadden of zouden moeten hebben, maar die kleine zoon van ons heeft ons veel geleerd.” Van dat moment af hebben wij, zeg maar de pot met onze wijsheid naar beneden gegooid en proberen we te luisteren  naar onze kinderen. Meisje Bloem is een prentenboek voor kinderen, maar eigenlijk ook voor grote mensen, omdat het kinderen maar ook grote mensen aan het denken zet.

  1. In Nederland zijn de Ghanese verhalen bekend onder de naam:  de verhalen van “Anansi, de spin”.