Bloemetje 121. Boos.

Door Clémence Leijten
Meisje Bloem vindt een grote zakdoek. Meisje Bloem doet de zakdoek over haar hoofd. Ben je verdrietig, Bloem? Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben niet verdrietig, ik ben boos. Ik wil niemand meer zien!’ Meisje Bloem haar ogen zijn pikzwart. ’Ik vind het niet eerlijk’, zegt ze, ‘ík mocht niet meedoen van Lara.’ Meisje Bloem schop tegen een doos. Ze stampt op de grond. Ze schreeuwt: ‘Lara is stom.’ (40. De zakdoek) Boosheid is een gevoel. Meisje Bloem zegt over boos: ‘Boos is als het draait in je hoofd, omdat je vindt, dat het niet waar is wat ze zeggen.’ Meisje Bloem zegt: ‘Als je boos bent wil je dat die ander zegt: “Ik heb me vergist.” ’
Voelen is een beweging ervaren, weet ik uit de psychologie. Als ik voel, ervaar ik ergens een beweging in mijzelf. Ik ga zitten op de stoel van de psycholoog en mijmer over boos zijn.

Hoewel verschillende gevoelens mij bewegen, zijn ze terug te brengen tot vier categorieën: blijdschap, verdriet, bangheid en boosheid.¹ Wie voelt dat hij jaloers is, kan in feite bang zijn om zijn geliefde kwijt te raken aan een ander. Tederheid is terug te brengen tot het gevoel van blijheid dat ik voel bij het aaien van mijn geliefde. Een gevoel van machteloosheid valt in de categorie angst, haat in de categorie boosheid.

Om je bewust te worden van je gevoel moet je je bewust worden van die beweging. Die beweging kan zich manifesteren op bepaalde plekken in het lichaam. De locaties waar boosheid, angst, blijheid en droefheid worden gevoeld zijn bij alle mensen gelijk. Verdriet wordt gevoeld in de borststreek. Angst wordt gevoeld in de maagstreek. Blijdschap wordt gevoeld in de onderbuik. Boosheid wordt gevoeld achter de onderste punt van het borstbeen. De boosheid manifesteert zich daar als een stekende pijn. Voor mensen die hun gevoelens onderdrukken, ontkennen of wegredeneren, is het van belang te letten op signalen die duiden dat een of ander gevoel probeert zich te manifesteren.
Wie zijn gevoel wil doorvoelen, wil leven volgens zijn gevoelens, doet er goed aan de locaties waar gevoelens zich openbaren te observeren. (Pijn) prikkels op die plaatsen kunnen veroorzaakt worden door een fysiek euvel, maar ook door één van de vier basisgevoelens.

Gevoelens komen en gaan in de mens. Ze borrelen plotseling op of dringen zich op, spontaan, zoals een “boertje” opkomt als je net hebt gegeten. Ze laten zich niet sturen. Ik kan mijn eigen gevoelens niet sturen. Iemand anders kan mijn gevoelens ook niet sturen.

Welke gevoelens bij je opborrelen, wat een bepaalde prikkel met je doet, is persoonlijk. Het is heel belangrijk om dat te doorzien. De één zal bij de geur van  chocolade een blij gevoel krijgen, de ander gruwelt bij de gedachte aan zoveel zoets. Er is maar één iemand die bepaalt hoe een gevoel voelt en dat is degene die het gevoel in zichzelf gewaar wordt. Het is belangrijk om dat te doorzien en het is belangrijk om te aanvaarden dat wat iemand voelt, wáár is. Wat iemand voelt is juist. Als iemand zich rot voelt op een feestje, terwijl iedereen zich amuseert, is dat een oprecht gevoel. Omdat gevoelens persoonlijk zijn, kan een ander niet voelen, wat jij voelt.
Jij kunt niet voelen wat een ander voelt. Je kunt wel ‘denken’ over wat een ander voelt, maar dat is géén voelen. Daarom is voelen altijd op jezelf gericht. Voelen is per definitie: egocentrisch. Dat is iets wat mensen niet direct herkennen. ‘Ik ben empathisch, ik voel wat de ander voelt.’ Nee, je voelt wat jij zélf voelt over de situatie. Dat maakt een groot verschil.

Boosheid en woede worden vaak gezien in negatieve zin in de betekenis van ‘agressief’. Maar boosheid en woede kunnen ook positief beschouwd worden en ervaren worden als krácht. Iedereen kent het verhaal uit de krant van een bejaarde vrouw die alleen nog met hulp van een stok kon lopen, (na een moment) van angst zo boos werd, toen ze een dief in haar woning vond, dat zij begon te gillen en te schreeuwen en de man het huis uit sloeg. Haar angst ging over in boosheid en daarmee in kracht, gaf adrenaline, die haar in staat stelde om de dief het huis uit te meppen. Adrenaline verhoogt te prikkelbaarheid van het hart, doet indirect het bloedsuikergehalte stijgen en verwijdt de longen. Boosheid geeft ons kracht die we nodig hebben om een ogenschijnlijk te zware opdracht te kunnen uitvoeren. Boosheid kan met recht kracht worden genoemd.

Meisje Bloem denkt aan Lara. Daar staat ze. Meisje Bloem vraagt: ‘Waarom mag ik niet meedoen?’ ’Je bent een frikandel’, zegt Lara. Meisje Bloem zegt; ‘Jij bent een soepkip.’ Daar moeten ze allebei heel erg om lachen. En dan zijn Lara en Meisje Bloem niet boos meer op elkaar. Meisje Bloem en Lara “ontkráchten” met lachen de boosheid die zit in de situatie. Dat doet humor: ontkrachten. Met een lach smelt boosheid als sneeuw voor de zon. Niet altijd, maar vaak wel. 

  1. Armando Theunisse en Clémence Leijten (2006) Alles bereikt en toch niet gelukkig uitgave Ten Have Kampen.