Bloemetje 8. Sinterklaas
Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem schudt de deksel van een doos. Kijk Bloem, in de doos liggen bijzondere kleren. ‘Het is de mantel van Sinterklaas’, zegt Meisje Bloem (15. De sinterklaasmantel).’ Meisje Bloem gelooft nog in Sinterklaas want ze zegt: “Het is de mantel van Sinterklaas”; ze zegt niet: dat is de mantel waarmee Oom Ben ieder jaar Sinterklaas speelt. ‘Hoe komt die op onze zolder?’ vraagt ze. Meisje Bloem denkt. Ze zegt: ‘Op een dag zei Sinterklaas tegen mijn moeder: “Ik heb geen schone kleren meer, alles is vuil, wilt u de kleren alstublieft voor mij wassen?” ’ Ze zegt: ‘Mama stopte de kleren in de wasmachine. Toen moesten de kleren drogen. Toen moest mama de kleren strijken. En toen mama de kleren terug wilde geven aan Sinterklaas, was de boot al weer naar Spanje vertrokken.[..] Daarom liggen de kleren van Sinterklaas nog hier(15. De sinterklaasmantel).’ Heerlijk is dat, dat kinderen zo oprecht in het bestaan van Sinterklaas kunnen geloven en toch verheug ik mij op de dag dat onze kleinkinderen dat Sinterklaasspel samen met ons gaan spelen. Zij hoeven wat mij betreft niet te voelen dat zij jaren lang “voor de gek” zijn gehouden door een Sinterklaas die niet bestaat. In tegendeel het is een voorrecht: zij zijn nu zo groot, dat zij dit spel met de volwassenen mógen spelen; Sinterklaas bestaat wél.