Even voorstellen

 

Het prentenboek

Meisje Bloem is een prentenboek voor kinderen en grote mensen over een meisje dat Bloem heet. Op zolder waar ze ongestoord zichzelf kan zijn, vindt zij dozen met spulletjes. Ze maakt in dit prentenboek verhalen bij die spullen. Die zijn soms ontroerend, soms verrassend, maar altijd geven ze een beeld van een meisje met een eigen kijk op de wereld. Die spullen vertellen haar over lang geleden, maar ze ontdekt door hen ook wie zij is. Het spoort haar aan verder na te denken en nieuwe verrassende dingen te doen. Meisje Bloem groeit van de spullen die ze vindt. Meisje Bloem kiest haar eigen weg. Ze is een originele denker. Dat komen we te weten door wat ze zegt over woorden die haar opvallen. ‘Eigen weg’,  zegt ze, ‘is als je wilt slapen met je hoofd op de plek van je voeten.’

Wellicht herkennen kinderen zich in Meisje Bloem en dan wordt Meisje Bloem een voorbeeld dat het kan: jezelf zijn. Meisje Bloem heeft een huis, ouders, een babybroertje, grootouders, buren, en vriendjes maar vooral haar zolder, met achter het zolderraam, de lucht. Die wereld van haar zolder is boeiend, inspirerend, maar buiten de zolder is de wereld niet altijd leuk. Die wereld kan leuker worden, als mensen luisteren naar wat Meisje Bloem te vertellen heeft.

 

De gedachten

Meisje Bloem vindt in dozen op zolder spullen die haar ouders hebben bewaard.  Die spullen op zolder vertegenwoordigen de wereld van gister waarop wij mensen van nu, voortbouwen. De interesse van Meisje Bloem wordt gevoed door de spullen die haar ouders en voorouders hebben bewaard, waarvan zij op haar beurt weer groeit. Haar vader noemde haar Bloem omdat ze werd geboren op de eerste dag van de lente. “Word maar een mooie bloem”, zei hij. Meisje Bloem komt tot bloei. Ieder kind, ieder mens kan een mooie bloem worden. Om dit besef sterker te maken, ontwikkelden de makers naast het prentenboek ook een lesboek, met daarin aanknopingspunten voor gesprekken, thuis of in de klas.

In het lesboek krijgt elk verhaaltje een eigen gespreksthema, bijvoorbeeld: kijken naar jezelf; vasthouden aan wat jij goed vindt; de grappige kant zien; delen; blij huilen. De thema’s vormen eigenschappen, die een kind, een mens, nodig heeft om zijn eigen weg te kunnen gaan.

Lees verder: 52 kernbegrippen om na te praten.

 

Meisje Bloem - Blog

Bloemetje 1. De ouders van Meisje Bloem.

Door Clémence Leijten.

Op de zolder staat een trapje met drie treetjes. Meisje Bloem gaat naar boven en weer naar beneden. ‘Het is een trap naar de hemel’, zegt ze. Meisje Bloem zegt: ‘In de hemel zitten mensen die dood zijn gegaan. Buurman is doodgegaan en het zusje van Borre van school.’ Meisje Bloem weet wat dood is’. ‘Opa is dood.’ ‘Die woont nu ook in de hemel’, zegt ze.In het prentenboek Meisje Bloem staat een kind centraal, een meisje. Het valt op dat haar ouders haar toestaan op de zolder te spelen en dat ze mag kijken in hun spullen. Ze zeggen daarmee: ‘Toe maar: we vertrouwen je met de spullen die wij hebben bewaard.’ Wat Meisje Bloem dénkt is ook veilig bij haar ouders. Meisje Bloem denkt dat ze haar overleden opa kan vinden in een huis boven de wolken. Haar moeder weet niet of zo’n huis wel bestaat, maar zij verbiedt haar dochter die gedachte niet. Meisje Bloem stapt op het eerste treetje en dan op het tweede, dan op treetje drie. ‘Ik ga koffiedrinken bij mijn opa’, zegt ze. En in haar hand heeft ze een grote doos gebakjes(8. Het trapje).Mijn idee achter de persoon Meisje Bloem is: een kind is een eigen persoonlijkheid, dat recht heeft op zijn eigen plaats, zijn eigen taak, zijn eigen verantwoordelijkheid, met zijn eigen wil en zijn eigen verlangens.[i] Als je dat weet, dat een kind een individu op zich zelf is en je kunt naar hem luisteren, dan kun je ook waarnemen, dat een kind zelf oplossingen zoekt voor zijn problemen en dat hij dat beter doet, als jij hem als volwassene duidelijk weet te maken dat jij daar alle vertrouwen in hebt. De ouders van Meisje Bloem doen dat.


Bloemetje 2.  Een spiegel

Door Clémence Leijten

Meisje Bloem kijkt in een spiegel. Wat zie je Bloem? ‘Ik zie een mooi meisje’, zegt ze. Meisje Bloem kijkt naar zichzelf van achteren en van voren. ‘Leuk ben ik’, zegt ze. Meisje Bloem praat tegen Meisje Bloem in de spiegel. Ze zegt: ‘Jij bent een mooi meisje, Bloem, en je bent ook lief’ (18. De spiegel). Meisje Bloem ontdekt dat ze kán kijken naar zichzelf. Ze ziet een leuk meisje maar ze beseft ook dat anderen haar niet zomaar lief vinden. Meisje Bloem denkt aan de buurman en tante Bet en de meester van school die zeggen dat Meisje Bloem pas lief is als Meisje Bloem doet wat zij zeggen. Meisje Bloem zegt: ‘Ik ben ook lief als ik doe, wat ik zelf graag wil (18. De spiegel).’ Meisje Bloem bevestigt daarmee zichzelf.


Bloemetje 3. Voorwerpen met verhalen.

Door Joris Leijten

Meisje Bloem vindt een boek met foto’s van mensen. De hoofden op de foto’s zijn bruin en ook de kleren. Gek, die bruine hoofden, Bloem! Meisje Bloem zegt: ‘Die hoofden zijn bruin omdat het oude foto’s zijn. Foto’s van vroeger zijn bruin.’ Meisje Bloem zegt: ‘De mensen kijken streng.’ ‘Ik denk niet dat ze aardig zijn’, zegt ze. (34. Fotoboek) In het prentenboek Meisje Bloem staat een kind centraal, een meisje.  Ze vindt op de zolder voorwerpen. Die voorwerpen dagen haar uit om ermee te spelen ondanks dat bijna geen van de voorwerpen die zij vindt ‘echt’ speelgoed is. De bruine foto’s uit het album zijn geen speelgoed maar door te kijken trekt ze conclusies dat de foto’s oud zijn en de mensen die erop staan niet aardig. Ze gebruikt de voorwerpen als speelgoed maar met een verrassende wending. De voorwerpen lijken het verhaal zelf aan Meisje Bloem te vertellen. Op het ene antwoord volgen een volgende vraag en antwoord. Meisje Bloem kijkt goed naar de voorwerpen en stelt zichzelf vragen: wat zij zouden kunnen zijn? Hoe zijn zij gebruikt geweest? Soms zijn de antwoorden dichtbij de oorspronkelijke betekenis, soms hebben de antwoorden een wending met een bijzonder verhaal.  Door een spel met het voorwerp te spelen op de zolder komt ze tot verdere inzichten en nieuwe vragen. Zo leert ze! Kinderen hebben spelen nodig om te groeien en soms moeilijke zaken een plaats te geven. Door mee te kijken naar het spelen kan een volwassene zelfs zien waar ze in hun gedachten mee bezig zijn.  Verlies, pijn, angst komen tot uiting in het spel.  Meisje Bloem gaat om met het verlies van haar opa die voor haar in de hemel woont. Meisje Bloem denkt na over de hemel. Meisje Bloem zegt: ‘De hemel is een huis voor dooie mensen. Het is een mooi huis en ze hebben het er goed en ze hebben nooit ruzie.’ Meisje Bloem zegt: ‘Mijn moeder zegt: “Ik weet niet of zo’n huis wel bestaat.” Maar ik vind het een goed idee, dan kan ik mijn opa tenminste ergens vinden. (8. Het trapje).


Bloemetje 33. De waarheid in pacht?

Door Clémence Leijten.
Meisje Bloem kijkt in de spiegel. Ze ziet een “mooi” meisje. ‘Leuk ben ik’, zegt ze. Meisje Bloem praat tegen de spiegel. Ze zegt: ‘Jij bent een mooi meisje, Bloem, en je bent ook lief.’ Meisje Bloem denkt aan de buurman en tante Bet en de meester op school die zeggen dat Meisje Bloem pas lief is als Meisje Bloem doet wat zij zeggen. (18. De spiegel).
Ik wil het hebben over de meester van school, die meent dat hij de waarheid in pacht heeft. Ik heb het niet op de leerkrachten die dat denken en menen dat alleen hun normen gelden en die die tot regel maken. De universitaire basisschoolleraar studeert bijna af. Hogescholen waren tegen, maar hij kwam toch: de volledig universitaire pabo. De eerste studenten zijn nu klaar. Een van hen komt aan het woord in mijn avondkrant. Ze zegt:
“We hebben geleerd om heel kritisch naar onderwijs te kijken. Niet doen wat leuk is, maar wat bewezen effectief is om kinderen te laten leren. Ik denk dat ik binnen mijn team die kritische blik kan brengen.” (1) Ik gruw van deze bewering en heb een zwaar hoofd in het effect van de lessen van deze beginnende leerkracht; ik beklaag de leerlingen. Weet zij niet dat een mens alleen leert als iets leuk voor hem is?


Bloemetje 4. Appelmoes

Door:  Clémence Leijten

Een kind mag zijn eigen weg gaan, maar ik besef dat het deel uit maakt van een gezin, van de school, van de plaats waar het woont, van de wereld waarvan het deel uit maakt. O ja, het kan botsen met hen. Meisje Bloem is boos op haar moeder: ‘Ik moet mijn kamer opruimen. Ik moet mijn bed opmaken. Ik moet mijn sokken oprapen.’ Meisje Bloem zegt: ‘Niet nu! Ik zal het wel doen, maar morgen ’(22. Het niksje). Haar moeder accepteert dat kennelijk want Meisje Bloem is als ze dit zegt op zolder en niet op haar kamer aan het opruimen, er is blijkbaar een compromis. De moeder van Meisje Bloem had ook kunnen eisen dat Meisje Bloem zou doen wat zij vroeg. Wil ik een kind mijn oplossing opleggen, dan ben ik autoritair bezig.Bij deze autoritaire manier van aanpak maak ik gebruik van mijn gezag om het conflict op te lossen. Ik beslis wat de oplossing moet zijn en probeer het kind zover te krijgen dat het kind mijn oplossing accepteert met macht en desnoods met lichamelijke dreiging of straf. ‘Je eet dat bord leeg, anders moet je voor straf naar bed.’ Het wil niet naar bed, want op de televisie is een programma wat het graag wil zien. Dus begint het snel te eten. Ik “win” in dit conflict. Maar ook mijn kind kan zijn oplossing, zijn wil, aan mij, opleggen; het zegt: ‘Ik eet vanaf nu, niks meer.’ En het volhardt met de kans dat het kind ziek wordt. Dat het ziek wordt, wil ik niet en dus mag het kind van tafel en heeft niet gegeten. Bij deze manier ben ik toegevend. Hier “wint” mijn kind. Maar er is een andere manier om om te gaan met conflicten weet ik uit ervaring, waaraan géén macht te pas komt, noch van mij als volwassene, noch van mijn kind. Het conflict wordt zodanig opgelost dat niemand wint of verliest: een overlegmodel. Dat spreekt mij erg aan.


Bloemetje 5. Ruzie

Door Clémence Leijten.

 Meisje Bloem is op zolder. Haar moeder roept dat ze beneden moet komen omdat meneer en mevrouw Jansen er zijn. Dat weigert Meisje Bloem. Meisje Bloem zegt: ‘Ik ga niet naar beneden.’ Meisje Bloem haalt haar neus op. Meisje Bloem zegt: ‘Meneer en mevrouw Jansen praten alleen met mijn vader en mijn moeder.’ Ze zegt: ‘Meneer en mevrouw Jansen vragen nooit hoe ik heet. Meneer en mevrouw Jansen vragen nooit wat ik leuk vind. Meneer en mevrouw Jansen vragen nooit wat ik denk.’ Meisje Bloem zegt: ‘Meneer en mevrouw Jansen denken dat ik een stoel ben. Met een stoel hoef je niet te praten’ (37. Een stoel). Meisje Bloem concludeert dat meneer en mevrouw Jansen alleen van grote mensen houden. Meisje Bloem telt voor hen kennelijk niet mee. Dat is een oorzaak van verdriet in de wereld. Een vrouw telt niet mee, iemand met een kleur niet; iemand uit een ander land niet…  Ik denk aan het wijze verhaal van de knol, een aloud Russisch verhaal¹.


Bloemetje 6. Vragen en antwoorden.

Door: Joris Leijten

Ik krijg soms opmerkingen over de vragen die Meisje Bloem aan zichzelf stelt in het prentenboek Meisje Bloem.Sommige lezers vinden die vragen soms te moeilijk voor een meisje als Bloem.

Kinderen hebben vragen. Rondom hun 4e jaar zitten kinderen in de zogenaamde ‘waaromfase’. Kinderen vragen ouders en andere ouderen de oren van het hoofd over waarom iets gebeurt. Ze zijn zich aan het ontwikkelen en willen graag weten waarom iets is. Ze zijn zich ervan bewust dat ze door middel van vragen hierop antwoorden kunnen krijgen. Ouders proberen op een zo kindvriendelijke manier antwoord te geven op deze vragen.


De makers



Clémence Leijten

Na haar opleiding aan de Sociale Academie van het Karthuizerplantsoen in Amsterdam, waar zij zich specialiseerde in cultureel werk, werd Clémence Leijten hoofd van de Buitendienst van het Tropenmuseum in Amsterdam. Daarna maakte zij als freelancer educatieve projecten voor basisscholen in Bussum, en was hoofdredacteur van “Kinderkrant”, het blad van de Regionale Werkgroep Kindercentra. Later studeerde zij psychologie aan de Open Universiteit, startte haar eigen cursuspraktijk en publiceerde boeken over maatschappelijk welzijn en de kracht van burn-out, uitgegeven bij Ten Have (Kampen) en Boom (Amsterdam). In 2016 realiseerde zij met Joris Leijten een succesvol project Madame Poubelle bestaande uit een door hen geschreven en getekend prentenboek met een lesboek De boodschap van Madame Poubelle. Dit project is bedoeld voor kinderen in de leeftijd van 4 tot 7 jaar, maar wordt ook gewaardeerd door volwassenen. In 2017 verscheen de tweede druk.
Het project Meneer Boek (2018) was opnieuw een gezamenlijk initiatief van Clémence Leijten en Joris Leijten voor kinderen in de leeftijd van 5-9 jaar. Naast het prentenboek Meneer Boek   verscheen ook een lesboek Het verhaal van Meneer Boek. Beide prentenboeken vormen een reeks, getiteld Een leukere wereld. In de deze reeks is anno 2019 een nieuw boek verschenen Meisje Bloem met ook een lesboek De gedachten van Meisje Bloem en geschreven en getekend door dezelfde auteurs.  
Motivatie:lezing Clémence Leijten bij de boekpresentatie van Meisje Bloem, Thiemeloods Nijmegen, 30 maart 2019.

Joris Leijten

Na zijn opleiding Museologie en Erfgoedstudies aan de Reinwardt Academie in Amsterdam (specialisatie publieksbegeleiding en educatie) begon Joris Leijten voor zichzelf met Joleijt, educatieve producten. Hij maakte onder meer een project over de Tsjechische filosoof en pedagoog Comenius voor basisscholen in 't Gooi, een schoolproject in het kader van omgevingseducatie over oude boerderijen in Laren (NH), vier lessen voor basisscholen over Rembrandt van Rijn met aansluitend een rondleiding in het Rijksmuseum, speurtochten voor jonge bezoekers van de vesting Naarden in het kader van Open Monumentendag, Bouw zelf een stad, een workshop voor kinderen van het basisonderwijs. Vanuit zijn interesse in Nederlandse geschiedenis en materieel erfgoed, was Joris Leijten van 2013 tot 2016 verantwoordelijk voor communicatie bij de Stichting en het Festival “Gebroeders van Lymborch” te Nijmegen. In 2017 ontwikkelde hij cursussen voor vrijwilligers van deze Stichting onder de titel Lering en Vermaeck.
Eerder publiceerde hij het Madame Poubelle (2016) prentenboek, geschreven en getekend door Clémence Leijten met daarbij een lespakket De boodschap van Madame Poubelle.  Het project Meneer Boek  in 2018 was een gezamenlijk initiatief van Joris Leijten en Clémence Leijten. Het nieuwe prentenboek Meisje Bloem  en ook een lesboek De gedachten van Meisje Bloem zijn van hun hand en werden uitgegeven door Joleijt. Joleijt richt zich op educatieve producten over maatschappelijk betrokken onderwerpen, onder andere via de reeks Een leukere wereld. Joleijt, educatieve producten is te bereiken op Joris@joleijt.nl